In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom V1T
Slide 1 - Tekstslide
Programma
10 minuten lezen
Huiswerkopdracht nakijken
Feedback formatieve schrijfopdracht
Uitleg boekopdracht: schrijfopdracht voor een cijfer
Tijd over? Een spel!
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
10 minuten lezen
Slide 3 - Tekstslide
Formatieve schrijfopdracht
Jullie hebben een tekst geschreven.
Eerder hebben jullie elkaar al feedback gegeven (aan de hand van onderstaande vragen).
Ook ik heb jullie teksten bekeken.
Lees de feedback van je klasgenoot en mijn feedback en vul het reflectieformulier in.
Klaar met invullen? Lever hem bij mij in en ga nog even in je leesboek lezen.
1. Geef de titel een cijfer van 1 -10. Leg uit waarom.
2. Heeft de tekst tussenkopjes? Zo ja, zijn ze passend? Leg je antwoord uit.
3. Is de tekst duidelijk verdeeld in inleiding - middenstuk - slot? Waarom wel of niet?
4. Heeft het slot een uitsmijter? Geef de uitsmijter een cijfer van 1- 10. Leg uit waarom.
5. Is de tekst verdeeld in alinea's? En heeft elke alinea minimaal 3 zinnen?
6. Heeft de tekst verbindingswoorden/signaalwoorden?
Slide 4 - Tekstslide
Schrijfopdracht voor een cijfer
Je gaat voor deze schrijfopdracht een recensie schrijven over het boek dat je deze periode gelezen hebt.
In deze tekst probeer je leeftijdsgenoten enthousiast te maken voor jouw boek.
De titel is De aanrader van april: (de titel van jouw boek).
Slide 5 - Tekstslide
Schrijfopdracht voor een cijfer
Let bij het schrijven op opbouw van je tekst, dus de indeling inleiding, kern, slot.
In de inleiding trek je de aandacht van de lezer en introduceer je het onderwerp.
In de kern leg je uit wat je zo leuk en interessant vond aan het boek (geef minimaal vier argumenten (alinea’s) en zorg dat je duidelijke voorbeelden geeft uit het boek).
Een van de argumenten moet gaan over de personen in het boek.
Een ander argument moet gaan over de gebeurtenissen in het boek.
Een argument moet gaan over de opbouw van het boek.
Een argument moet gaan over het taalgebruik in het boek.
Gebruik voor de argumenten duidelijke verbindingswoorden/signaalwoorden!
In het slot gebruik je een conclusie of samenvatting én een uitsmijter.
Slide 6 - Tekstslide
Schrijfopdracht voor een cijfer
Onderaan de opdracht komt je naam, school en klas te staan.
Ook vermeld je daar het aantal woorden: tussen de 200 en 300!
Helemaal aan het einde van de opdracht geef je antwoord op de volgende vraag: wat heb je anders/beter gedaan bij deze opdracht dan bij de formatieve schrijfopdracht? (minimaal 25 woorden, deze woorden tellen niet mee voor het grote totaal van 200-200 woorden)
Voor deze opdracht kun je gebruik maken van par. 39, 25, 26, 40 en 41.
Je slaat je bestand op als Word-document.
De opdracht lever je in via SOM. --> Weten jullie hoe dat moet?
Slide 7 - Tekstslide
Waar word je nou op beoordeeld?
Je tekst voldoet aan de volgende eisen:
de tekst heeft de indeling inleiding-kern-slot
in de inleiding van de tekst wordt de aandacht van de lezer getrokken en het onderwerp geïntroduceerd (je gelezen boek)
de kern bestaat uit meerdere alinea's waar elke alinea zijn eigen deelonderwerp heeft en bestaat uit minimaal 3 zinnen
in het slot van de tekst staat een conclusie of samenvatting en een uitsmijter
de zinnen en alinea's zijn logisch en er is gebruikgemaakt van verbindings-/signaalwoorden
de tekst is geschreven in correct en verzorgd Nederlands
Slide 8 - Tekstslide
Je hebt nu gezien waar je op wordt beoordeeld.
Hoe zou je de volgende teksten dan beoordelen?
Welke tekst komt op nummer 1, welke op 2 en welke op 3?
1.
2.
3.
Slide 9 - Sleepvraag
Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 22 maart
Repetitie grammatica
Leren p. 22, 24, 26, 28, 82, 84, 86, 88, 90, 92, 146, 148 en 152