suiker, zout, zuur, stikstof of sulfiet zijn conserveringsmiddelen.
Deze middelen remmen bacteriën en schimmels.
suiker en zout werkt alleen in hoge concentraties.
In Jam wordt suiker toegevoegd als
conserveringsmiddel en bij vlees vaak zout.
Slide 11 - Tekstslide
invriezen/koelen
Wanneer je iets bevriest gebeurt er niets meer mee. Bacteriën en schimmels blijven wel in leven maar kunnen zich niet meer bewegen of vermeerderen.
Bij koelen vertraag je de groei en deling
van bacteriën en schimmels.
Slide 12 - Tekstslide
pasteuriseren
Hierbij verhit je het product kort tot 72 graden. De meeste bacteriën en schimmels gaan dood maar niet alle! Dit is een snelle methode om een product langer houdbaar te houden. dit gebeurd veel bij melk.
Slide 13 - Tekstslide
drogen
Wanneer wij geen water (vocht) meer binnen krijgen zullen we uiteindelijk uitdrogen en sterven. dit geld ook voor bacteriën en schimmels. Door alle vocht uit een product te halen kan er geen bacterie of schimmel in groeien.
Slide 14 - Tekstslide
verpakken
Gas verpakken of vacuüm verpakken zorgt er voor dat er geen zuurstof meer aanwezig is. Er is dan geen zuurstof om in te groeien. Een gas dat toegevoegd kan worden is bijvoorbeeld stikstof of koolstofdioxide.
Slide 15 - Tekstslide
doorstralen
Door middel van radioactieve straling kan je bacteriën en schimmels in een voedingsmiddel doden. Soms remt het alleen de groei. Deze methode mag alleen