Phaedra 129-130 gramm+inhoud

129-130
Thesea coniunx, clara progenies Iovis,
nefanda casto pectore exturba ocius,

Echtgenote van Theseus, roemrijk nageslacht van Jupiter,
verdrijf snel de misdadigheden uit je kuise hart,

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

129-130
Thesea coniunx, clara progenies Iovis,
nefanda casto pectore exturba ocius,

Echtgenote van Theseus, roemrijk nageslacht van Jupiter,
verdrijf snel de misdadigheden uit je kuise hart,

Slide 1 - Tekstslide

In welke naamval staat Thesea coniunx, clara progenies
A
nom
B
gen
C
voc
D
acc

Slide 2 - Quizvraag

Naar wie verwijst Thesea coniunx, clara progenies?

Slide 3 - Open vraag

Welke naamval is Iovis van Iupiter>
A
nom
B
gen
C
voc
D
acc

Slide 4 - Quizvraag

Welk gebruik van welke naamval is:
casto pectore
A
abl causae (oorzaak)
B
abl modi (wijze)
C
abl instrumenti (middel)
D
abl seperationis (scheiding)

Slide 5 - Quizvraag

129-130: vragen en opdrachten
1. Maak vraag 1 op p. 16
2. Noteer uit r. 130 een voorbeeld van een antithese of een iuxtapositie (weet je niet meer wat het is, zoek het op of vraag het aan je docent).

Slide 6 - Tekstslide

131-132
extingue flammas neve te dirae spei
praebe obsequentem:

doof het vuur en betoon je niet toegeeflijk aan een
verschrikkelijk lot:

Slide 7 - Tekstslide

In welke naamval staat dirae spei?
(zoek anders op met welke naamval obsequens gaat)
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 8 - Quizvraag

131-132: vragen en opdrachten
3. Leg uit dat er tussen r.130 en 131 sprake is van een asyndeton.
4. Wat wordt er bedoeld met flammas (r. 131)? Leg uit dat dit een metafoor is.
5. dirae spei (r. 131):  leg uit dat dit een paradox is.

Slide 9 - Tekstslide

132-133
quisquis in primo obstitit
pepulitque amorem, tutus ac victor fuit;

wie ook maar direct zich verzet tegen de liefde
en de liefde verdrijft, is veilig en zegevierend;


Slide 10 - Tekstslide

Begrijp je de opmerking in de aantekening bij de perfectumvormen?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Bij obstitit moet je amori aanvullen. Hoe noemen we dit stilistisch middel ook alweer?

Slide 12 - Open vraag

134-135
qui blandiendo dulce nutrivit malum,
sero recusat ferre quod subiit iugum:
lees: is, qui blandiendo dulce nutrivit malum,
sero recusat ferre iugum, quod subiit 

hij die het zoete kwaad voedt door het goed te praten,
weigert te laat om het juk te dragen waarvoor hij zich heeft gebukt.


Slide 13 - Tekstslide

blandiendo dulce
dulce is een bijwoord, maar welke vorm is blandiendo van het ww?
A
ptc
B
gerundium (want het congrueert niet)
C
gerundiVum (want het congrueert met dulce)
D
abl seperationis (scheiding)

Slide 14 - Quizvraag

Welk gebruik van welke naamval is:
blandiendo
A
abl causae (oorzaak)
B
abl modi (wijze)
C
abl instrumenti (middel)
D
abl seperationis (scheiding)

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het antecedent van quod?
A
qui
B
malum
C
iugum
D
ingesloten

Slide 16 - Quizvraag

134-135: vragen en opdrachten
6. Met welk tekstelement uit het voorafgaande vormt qui t/m iugum (134-135) een tegenstelling? Citeer het tekstelement.

Slide 17 - Tekstslide

136-137
Nec me fugit, quam durus et veri insolens
ad recta flecti regius nolit tumor.

En het ontgaat mij niet, hoezeer koninklijke verwaandheid, onbuigzaam
en niet vertrouwd met wat gepast is, zich niet wil wenden naar deugdzaamheid. 

Slide 18 - Tekstslide

Welk gebruik van de coniunctivus is nolit?
A
afhankelijk vraag
B
consecutivus
C
finalis
D
causalis

Slide 19 - Quizvraag

regius vormt samen met tumor het onderwerp. Toch staat het los van elkaar.
Hoe noem je dit stilistisch middel?

Slide 20 - Open vraag

durus et .. insolens congrueren ook met tumor, maar zijn geen onderdeel van het onderwerp. Welke functie hebben deze woorden wel?
A
ND
B
dvb/preadicatieve bepaling
C
aanvulling
D
aangesproken persoon

Slide 21 - Quizvraag

In welke naamval staat veri?
(let op de aantekeningen)
A
nom
B
gen
C
dat
D
acc

Slide 22 - Quizvraag

138-139
Quemcumque dederit exitum casus, feram:
fortem facit vicina libertas senem.

Welk einde ook maar het lot zal hebben gegeven, ik zal het verdragen:
de nabije vrijheid maakt een oud mens sterk.

Slide 23 - Tekstslide

Quemcumque vormt samen met exitum het LV. Toch staat het los van elkaar.
Hoe noem je dit stilistisch middel?

Slide 24 - Open vraag

138-139: vragen en opdrachten
8. Leg uit dat de uitspraak van r. 138 passend is voor de Stoa (filosofie waar Seneca aanhanger van is).

Slide 25 - Tekstslide