Blok binding les 2 wegen en meten

Meten en wegen
Oefenen met het omrekenen van het recept en afwegen ingrediënten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meten en wegen
Oefenen met het omrekenen van het recept en afwegen ingrediënten

Slide 1 - Tekstslide

We gaan vandaag dieper in op het werken met recepten. Waarom is het zo belangrijk om de ingrediënten nauwkeurig af te wegen?
doelen van de les
- Ik weet wat meetinstrumenten zijn en waar elk voor gebruikt wordt.
- Ik kan hoeveelheden omrekenen 
- Ik weet hoe ik een verband in een rekensom moet leggen (bijvoorbeeld tijdens het omrekenen van een recept)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende weeginstrumenten

 



-maatbeker, maatlepels en weegschaal

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De weegschaal
- Kun je de ingrediënten 
nauwkeurig afwegen




Slide 4 - Tekstslide

In de bakkerswereld is het van belang dat je let op de hoeveelheden en aantallen. Nauwkeurigheid is hier essentieel. Als je bijvoorbeeld met een deeg gaat werken, heb je de juiste hoeveelheden nodig voor de structuur en de stijfheid van de deegsoort.


Maatlepels

- Maatlepels zijn lepels die zijn afgemeten met de juiste hoeveelheden

- 1 ml = 1 gram

Slide 5 - Tekstslide

Maatlepels zijn lepels die zijn afgemeten met de juiste hoeveelheden. Zo heb je:

1ml = 1 gram
2ml = 2 gram
5 ml = 5 gram
10 ml - 10 gram
50 ml = 50 gram
100 ml = 100 gram
Het handige aan maatlepels, is dat wanneer je een gerecht aan het bereiden bent, en je beschikt niet over een weegschaal, dan zou je gebruik kunnen maken van de maatlepels. Ook wordt dit veel gebruikt door mensen die snel door de bereiding heen willen zijn. Tevens kan dit de bereiding van de scones beïnvloeden.
Maatbeker
- meten van vloeibare stoffen

Slide 6 - Tekstslide

Met een maatbeker kun je vloeibare stoffen (en vaste als bloem) afmeten. Wanneer je dus bijvoorbeeld 500 ml melk nodig hebt,  kun je dit mooi afmeten

Op de maatbeker zijn deze met streepjes aangegeven in liters en milliliters. Dit gereedschap maakt ook onderdeel uit van het omrekenenHoeveel liter is dit dan?

500 ml = ..... liter?
meten met eetlepels en theelepels

-1 eetlepel = 15 gram (bloem)

- 1 theelepel = 5 gram (bloem)

Slide 7 - Tekstslide

Heb je nu echt geen maatbeker, maatlepels en weegschaal thuis? Geen nood. Je kunt ook gebruik maken van jouw bestek. Zo kun je ook makkelijk afwegen met een eetlepel. 

Let er wel bij op dat bijvoorbeeld de verschillen in gewicht van bloem en suiker, ook weer verschillen --> Suiker is zwaarder dan bloem
                    Even    oefenen    met 

1 persoon

200 gram bloem
120 gram suiker
70 gram boter


omrekenen

4 personen

... gram bloem
... gram suiker
... gram boter

Slide 8 - Tekstslide

Benodigde materialen:
- bloem
- kristalsuiker
- zout
- theelepel
- eetlepel
- weegschaal

Er wordt steeds een leerling naar voor geroepen. Ze gaan testen of de verhoudingen kloppen. Per leerling pakken ze een eetlepel/ theelepel, scheppen het ingrediënt, strijken/schudden af en leggen het in het kommetje op de weegschaal. 

Even testen
1 eetlepel suiker =  12 gram
1 theelepel suiker = 3 gram
1 eetlepel bloem = 15 gram
1 theelepel bloem = 8 gram
1 eetlepel zout = 10 gram
1 theelepel zout = 2 gram

Slide 9 - Tekstslide

Benodigde materialen:
- bloem
- kristalsuiker
- zout
- theelepel
- eetlepel
- weegschaal

Er wordt steeds een leerling naar voor geroepen. Ze gaan testen of de verhoudingen kloppen. Per leerling pakken ze een eetlepel/ theelepel, scheppen het ingrediënt, strijken/schudden af en leggen het in het kommetje op de weegschaal. 

Even oefenen met omrekenen van hoeveelheden...

15 millliter = ....l
0,5 liter = ...ml
300 cl = ... ml
700ml = ... cl
50 kg = ... gr

Slide 10 - Tekstslide

Dit is een klassikale oefening. We maken ook gebruik van het matentabel. Zo leren de leerlingen het verband te zien. 

Belangrijk aandachtspunt: Liters hebben dezelfde maat als een gram. Bijvoorbeeld 5 liter staat gelijk aan 5 gram.
Oefenen met omrekenen





Maak de opdracht

timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Benodigde materialen:
- Rekenmachines
- werkboek rekenopdrachten.

Je zult in de praktijk altijd momenten tegenkomen wanneer je een afmelding krijgt van een uitnodiging. Je hebt jezelf helemaal voorbereid en erop gerekend dat er 10 personen komen. Nu komen er nog maar 8.  Wat moet er nou gebeuren?

Waarom is het belangrijk om dit te doen?
Voedselverspilling kun je op deze manier voorkomen

De leerlingen krijgen een tijdsduu
r van 10 minuten per opdracht om hem zo ver mogelijk af te maken. Ze mogen gebruik maken van rekenmachines.
Welke voorwerpen zijn meetinstrumenten?

A
drinkglas
B
weegschaal
C
maatbeker
D
eetlepel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maatbeker
Maatlepels
Weegschaal

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

5 l =.... ml
A
5
B
500
C
5000
D
0,5

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

700 ml = ..... l
A
0,7
B
70
C
7
D
7000

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een deeg en beslag?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie nu over binding?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De volgende keer...
Praktijk deegsoorten
maken zandkoekjes

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies