In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Onderdelen in deze les
Mens en zorg blok 7
Zelfredzaamheid
Verstandelijk gehandicaptenzorg
Slide 1 - Tekstslide
zelfredzaamheid
Dat mensen zich zo veel mogelijk op eigen kracht kunnen redden, met zo min mogelijk zorg en ondersteuning.
Als mensen ze zichzelf kunnen redden, voelen ze meestal meer zelfvertrouwen en eigenwaarde en vinden ze hun leven meestal prettiger.
Zelfredzaamheid van jongeren betekent dat jongeren zich kunnen redden in dagelijkse situaties. Hierdoor zijn ze minder afhankelijk van hun omgeving en voelen ze zich meestal prettiger.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is zelfredzaamheid?
A
Als je jezelf kan redden op alle gebieden van het algemene dagelijks leven (ADL)
B
Als je je zelf kan redden als je een ongeluk hebt gehad
C
Als je weet wat het nodig is om zelf dingen te kunnen doen
D
Mensen helpen in het dagelijks leven die dat niet kunnen
Slide 3 - Quizvraag
Zelfredzaamheid is belangrijk, omdat (meer antwoorden goed!)
A
dit goed voor de eigenwaarde is
B
er niet altijd een zorgverlener nodig is
C
het bespaart kosten
D
je bent trots als je iets zelf kan doen
Slide 4 - Quizvraag
Zelfredzaamheid zorgt voor
A
onafhankelijkheid
B
zelfstandig blijven wonen
C
Zowel A en B zijn juist
D
Alleen A is juist
Slide 5 - Quizvraag
Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van cliënten het meest?
A
Door de cliënt zorg op maat te geven
B
Door de cliënt zoveel mogelijk te helpen
C
Door de zorg helemaal over te nemen
D
Door je in te leven in de cliënt
Slide 6 - Quizvraag
Hoe stimuleer je zelfredzaamheid van ouderen?
A
Door de juiste hulpmiddelen aan te bieden
B
Door ouderen te stimuleren tempo te maken
C
Door eenvoudige taal te gebruiken
D
Door ouderen weinig hulp aan te bieden
Slide 7 - Quizvraag
Als je jongeren leert wat ze moeten doen in geval van nood, dan stimuleer je hun zelfredzaamheid. Waarom is dit belangrijk?
A
Omdat ze dan langer bij hun ouders thuis kunnen blijven wonen.
B
Omdat ze dan minder afhankelijk zijn en meer zelfvertrouwen krijgen.
C
Omdat ze dan minder medicijnen hoeven te gebruiken.
D
Omdat ze dan zelf eenvoudige EHBO-handelingen kunnen uitvoeren.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe kun je de zelfredzaamheid bevorderen van een puber?
A
De puber kleedgeld geven
B
De puber laten helpen met koken
C
De kamer van de puber wordt schoongemaakt door de moeder
D
De puber laten kletsen met vrienden
Slide 9 - Quizvraag
www.kiesmbo.nl
Slide 10 - Link
Slide 11 - Video
Slide 12 - Video
Richard is spastisch en verstandelijk gehandicapt. Hij is afhankelijk van een rolstoel. Bij hem is sprake van:
A
Zintuiglijke handicap.
B
Meervoudige handicap
C
Lichamelijke handicap.
D
Sociale handicap.
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
In een snoezelruimte kunnen mensen met een beperking tot rust komen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Snoezelen bestaat uit de twee woorden: doezelen en snuffelen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
In snoezelruimtes kan een interactieve lichtbol opgenomen worden. Die prikkelt de zintuigen en geeft ontspanning. De lichtbol heeft verschillende kleuren die vervagen en veranderen als de cliënt de bol aanraakt. Ook reageert de bol op geluid. De lichtbol heeft een WiFi-aansluiting. Is het gebruik van een interactieve lichtbol in een snoezelruimte een voorbeeld van zorgtechnologie?
A
Ja, want het neemt taken over van zorgmedewerkers.
B
ja want het verbetert de kwaliteit van de zorg.
C
Nee, want het verbetert de kwaliteit van de zorg niet.
D
Nee, want snoezelen is geen onderdeel van de zorg.
Slide 17 - Quizvraag
snoezelen ...
A
Is voor mensen met een lichte verstandelijke beperking
B
Dan worden zintuigen op een prettige manier geprikkeld
C
Is gericht op ontspannen en ontdekken
D
Is een ander woord voor een knuffel geven aan een cliënt
Slide 18 - Quizvraag
Snoezelen kan verschillende zintuigen prikkelen. Gezicht, gevoel, gehoor en reuk. Welke zintuigen prikkelen het volgende product? Speelballen die naar fruit ruiken?