In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
1
WELKOM
2
Boek, pen en
papier
Groter scherm, laders, en je telefoon
Op je tafel
Inloggen met
oofie
Slide 1 - Tekstslide
Lesplan
behandelen
van Lezen 3
Instructie-tekst
kenmerken ervan
Infographics lezen
Slide 2 - Tekstslide
Eind van de les
kun je
instructie-tekst herkennen
kun je kenmerken aangeven
kun je
infographics lezen
ken je nieuwe woorden
Slide 3 - Tekstslide
Nieuwe begrippen uit de vorige les
Slide 4 - Tekstslide
uit Wat is een Spaarrekening
Geld dat je niet direct nodig hebt kun je aan de bank in bewaring geven. In feite leen je het geld uit aan de bank. De bank investeert dit geld op haar beurt weer en geeft een vergoeding voor het uitlenen van het geld.
Dit heet rente en wordt uitgedrukt in percentage, dat meestal ligt tussen 1 en 5%.
Welk ander woord voor rente staat in de alinea
A
B
een investering
C
een vergoeding
Slide 5 - Quizvraag
Luxegoederen zijn geen noodzakelijk zaken, maar extra's.
Noem een luxegoed
Slide 6 - Open vraag
Sparen voor je pensioen doe je 'voor je oude dag'.
Wanneer heb je je 'oude dag' ? Wie heeft die bijvoorbeeld?
Slide 7 - Open vraag
Een instructietekst heeft als kenmerken
Slide 8 - Woordweb
- uitleg stap voor stap;
- gebruik van streepjes, bolletjes, nummers;
- elke stap begint met een werkwoord (doe,
pak, ga naar);
- gebruik van volgorde-woorden (eerst, daarna,
tenslotte);
- afbeeldingen maken de stappen duidelijk
Kenmerken Instructie tekst
Slide 9 - Tekstslide
Boek blz. 181
Volgende deel
Lezen 4
Pak het boek er even bij
Slide 10 - Tekstslide
4 Lezen
Niet alles in een tekst is even belangrijk. Daarom vraag je je bij elke leestekst af wat het onderwerp is en wat de schrijverover het onderwerp zegt. Dan heb je de belangrijkste informatie te pakken.
Aan het eind van deze paragraaf kun je
- de kernzin in de alinea aanwijzen
- een samenvatting maken
- de hoofdgedachte van de tekst benoemen
Tekst
Slide 11 - Tekstslide
De belangrijkste informatie noem je de hoofdzaak.
De minder belangrijke dingen zijn bijzaken.
Bijzaken helpen om de tekst beter te begrijpen, of maken de tekst leuker om te lezen.
4.14 Opbouw van Alinea's
Hoofdzaken, bijzaken, kernzin
In een alinea staat de hoofdzaak meestal in de eerste of de laatste zin.
Dat is de kernzin.
In de andere zinnen staan bijzaken.
De zinnen geven uitleg of voorbeelden bij de kernzin.