N2A 29 maart

Welkom!
1
 WELKOM
2
Boek, pen en
        papier
Groter scherm, laders,        en je telefoon
Op je tafel
Inloggen met
oofie
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
 WELKOM
2
Boek, pen en
        papier
Groter scherm, laders,        en je telefoon
Op je tafel
Inloggen met
oofie

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
behandelen
van Lezen 3

Instructie-tekst
kenmerken ervan
Infographics lezen

Slide 2 - Tekstslide

Eind van de les
kun je
instructie-tekst herkennen
kun je kenmerken aangeven

kun je
infographics lezen
ken je nieuwe woorden

Slide 3 - Tekstslide

Nieuwe begrippen uit de vorige les

Slide 4 - Tekstslide


uit Wat is een Spaarrekening
Geld dat je niet direct nodig hebt kun je aan de bank in bewaring geven. In feite leen je het geld uit aan de bank. De bank investeert dit geld op haar beurt weer en geeft een vergoeding voor het uitlenen van het geld. 
Dit heet rente en wordt uitgedrukt in percentage, dat meestal ligt tussen 1 en 5%.
Welk  ander woord voor rente staat in de alinea
A
B
een investering
C
een vergoeding

Slide 5 - Quizvraag

Luxegoederen zijn geen noodzakelijk zaken, maar extra's.

Noem een luxegoed

Slide 6 - Open vraag

Sparen voor je pensioen doe je 'voor je oude dag'.


Wanneer heb je je 'oude dag' ? Wie heeft die bijvoorbeeld?

Slide 7 - Open vraag

Een instructietekst heeft als kenmerken

Slide 8 - Woordweb

-  uitleg stap voor stap;
- gebruik van streepjes, bolletjes, nummers;
- elke stap begint met een werkwoord (doe,
    pak,  ga naar);
- gebruik van volgorde-woorden (eerst, daarna,
    tenslotte);
- afbeeldingen maken de stappen duidelijk

Kenmerken  Instructie tekst

Slide 9 - Tekstslide

Boek  blz. 181    


Volgende deel
Lezen  4  
Pak het boek er even bij

Slide 10 - Tekstslide

4 Lezen

Niet alles in een tekst is even belangrijk. Daarom vraag je je bij elke leestekst af wat het onderwerp is en wat de schrijver over het onderwerp zegt. Dan heb je de belangrijkste informatie te pakken. 
Aan het eind van deze paragraaf kun je

de kernzin in de alinea aanwijzen
- een samenvatting maken
- de hoofdgedachte van de tekst benoemen
Tekst

Slide 11 - Tekstslide

De belangrijkste informatie noem je de hoofdzaak
De minder belangrijke dingen zijn bijzaken.  
Bijzaken helpen om de tekst beter te begrijpen, of maken de tekst leuker om te lezen.


4.14  Opbouw van Alinea's

Hoofdzaken, bijzaken, kernzin
In een alinea staat de hoofdzaak meestal in de eerste of de laatste zin. 
Dat is de kernzin. 
In de andere zinnen staan bijzaken. 
De zinnen geven uitleg of voorbeelden bij de kernzin.



Slide 12 - Tekstslide

Boek    blz. 182 
Verkennend lezen
Tekst 5   Met chauffeur Adrie over de A3

Slide 13 - Tekstslide

Met chauffeur Adrie over de A3

Beroepentest
Verkennend lezen   tekst blz. 182
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van tekst 5

Slide 15 - Open vraag