les 1: werkwoordspelling 1-6-7-8

werkwoordspelling blok 5
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

werkwoordspelling blok 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je de regels van de werkwoordspelling nog eens herhaald en geoefend. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 persoonsvorm tegenwoordige tijd
Getal
Persoon
PV T.T. 
Voorbeeld
Enkelvoud
1e
Ik-vorm
Ik vind
2e
Ik-vorm + t
Jij (je)/u vindt
3e
Ik-vorm + t
Hij/zij(ze)/het vindt
Meervoud
1e
Infinitief
Wij (we) vinden
2e
Infinitief
Jullie vinden
3e
Infinitief

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tegen
Spelling persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 4 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Ik ... (vinden) een tientje op straat.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Hij ... (houden) niet van voetballen.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

De agent ... (geven) een bekeuring.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

tegen
Spelling persoonsvorm verleden tijd

Slide 8 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

De zon ... (verbranden) mijn huid vorig jaar tijdens de zomervakantie.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Wij ... (landen) gisteren precies op tijd met het vliegtuig.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Vorig jaar ... (lezen) wij veel boeken.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

De directie ... (heten) de gasten van harte welkom.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Mijn vriendin ... (haasten) zich vanochtend om de trein te halen.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm in de verleden tijd.

Deze mensen ... (beantwoorden) vorige week de mail meteen.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spelling pv en vdw
Staan er meer werkwoorden in één zin?
  1. Gebruik de tijdproef om te bepalen wat de persoonsvorm is.
  2. De werkwoorden die niet veranderen als je de tijdproef doet zijn het voltooid deelwoord of het hele werkwoord.
  3. Twijfel je of je t of een d moet schrijven bij het voltooid deelwoord? Gebruik dan de regel van 't ex-kofschip

Slide 15 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

1. haal - en van het hele
werkwoord af. (= stam)
2. Kijk of de laatste letter
in 't x-kofschip staat. 
ja? > te(n)
nee? > de(n)
3. Schrijf de ik-vorm +uitgang
't x-kofschip

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm verleden tijd
Kofschipregel ('t ex-kofschip)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm op de juiste manier. Gebruik bij twijfel 't x-kofschip.

De kok ... (proeven) de heerlijke soep.




Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm op de juiste manier. Gebruik bij twijfel 't x-kofschip.

Het volk ... (juichen) toen de zwemmer goud won.




Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de persoonsvorm op de juiste manier. Gebruik bij twijfel 't x-kofschip.

De fans ... (juichen) toen de zwemmer goud won.




Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Spelling voltooid deelwoord
Soort werkwoord
Regel
Voorbeeld
Sterk

VD eindigt op -n of -en
doen - deed - gedaan
blazen - blies - geblazen
Zwak
VD eindigt op -D  of  -T
(maak het VD langer om te horen of je -d of -t schrijft
halen - haalde- gehaald
raken - raakte - geraakt

verandert van klank in de verleden tijd.
verandert NIET van klank in de verleden tijd.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spelling voltooid deelwoord
voorbeeld zwakke werkwoorden:  maak het woord langer

Hij werkte - Hij heeft gewerk
Hij haalde - hij heeft gehaald
We juichten - We hebben gejuicht 
Wij regelden dat. - we hebben dat geregeld.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spelling Engelse werkwoorden
Gebruik de Nederlandse spelling! 



joggen: Ik jog, hij jogt, hij jogde
downloaden: Ik download, hij downloadt, hij downloadde

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spelling Engelse werkwoorden
Verleden tijd? 
Luister naar de laatste klank.
Hoor je een sisklank? > Schrijf een t. 

racen: ik race, hij racet, hij racete
smashen: ik smash, hij smasht, hij smashte

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spelling Engelse werkwoorden
Spreek je het woord op z'n Engels uit? 
Schrijf op het einde twee medeklinkers. 
Paintballen: Ik paintball, hij paintballt, hij paintballde
Spreek je het woord op z'n Nederlands uit? 
Schrijf op het einde een medeklinker. 
grillen: Ik gril, hij grilt, hij grilde
stressen: ik stres, hij strest, hij streste. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Maak opdracht 1-6 -7-8
blz 190 tm 193

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies