Uitleg inkomsten/uitgaven overheid en financiering collectieve goederen
Werktijd in de les
Ronde 1 - snoepje voor later
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Vandaag
Quiz herhaling module 4
Uitleg inkomsten/uitgaven overheid en financiering collectieve goederen
Werktijd in de les
Ronde 1 - snoepje voor later
Slide 1 - Tekstslide
Geef in je eigen woorden aan wat het CPI aangeeft.
Slide 2 - Open vraag
Geef in je eigen woorden weer wat het permanente consumptieniveau inhoudt.
Slide 3 - Open vraag
Wat is de algemene prijs van tijd?
Slide 4 - Open vraag
Als voor een consument de algemene prijs van tijd hoger is dan de individuele prijs van tijd, zal de consument gaan:
A
Sparen
B
Lenen
Slide 5 - Quizvraag
Geef een omschrijving van het begrip inflatie
Slide 6 - Open vraag
Leg in je eigen woorden uit wat het begrip reëel rendement betekent.
Slide 7 - Open vraag
Met welke formule reken je het indexcijfer vh reëel rendement uit
A
indexcijfer prijsverandering / indexcijfer nominale verandering x 100
B
indexcijfer nominale verandeirng / indexcijfer prijsverandering x 100
Slide 8 - Quizvraag
Hoofdstuk 2
Opdrachten, vragen??
Examenopdracht Sparen of Lenen bespreken
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Ondernemingen in de tijd
Verschillende ondernemingsvormen, gericht op continuïteit van de onderneming:
Eenmanszaak
Vennootschap onder Firma
Besloten Vennootschap
Naamloze Vennootschap
Slide 11 - Tekstslide
Ondernemingen in de tijd
Investeren is ruilen over de tijd.
Van belang om te innoveren;
- Productinnovatie
- Procesinnovatie
Prikkel tot innoveren is het geven van patenten (octrooien)
Slide 12 - Tekstslide
Boekhouding
Ondernemingen zijn verplicht een boekhouding bij te houden.
We onderscheiden
Voorraadgrootheden (grootheden waarvan de waarde op een bepaald moment wordt bepaald)
Stroomgrootheden (grootheden waarvan de waarde over een bepaalde periode wordt bepaald)
Slide 13 - Tekstslide
Opdrachten
Maken opdracht 10 t/m 14 bladzijde 59
Slide 14 - Tekstslide
Overheid en ruilen over de tijd
De overheid produceert collectieve goederen, wanneer is iets een collectief goed?
1) Er kan niemand van worden uitgesloten 2) Als de een het consumeert kan de ander het ook nog consumeren (niet splitsbaar) 3) Zijn niet rivaliserend (concurrerend)
Slide 15 - Tekstslide
Onderwijs is een quasi (half)-collectief goed, leg uit waarom
Slide 16 - Open vraag
Waarom zou de overheid willen investeren in onderwijs? Wat zijn de voordelen op lange termijn hiervan? (gebruik: arbeidsproductiviteit en menselijk kapitaal in je antwoord)
Slide 17 - Open vraag
Hoe komt de overheid aan geld?
Directe en indirecte belastingen
Premies
Gasbaten
Tekort opvullen staatsobligaties
Slide 18 - Tekstslide
Wie betaalt belasting?
Slide 19 - Tekstslide
(Staats)obligatie
Schuldpapier uitgegeven door overheid tegen een vast rentepercentage gedurende looptijd
Laag risico investering voor beleggers
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Wat is het verschil tussen het financieringstekort en de staatsschuld?