Les 2 paragraaf 2.4(2VMB)
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welke stad heeft de minste inwoners?
A
Jakarta
B
Amsterdam
C
Londen
Slide 3 - Quizvraag
Welke Nederlandse stad is een grote haven- en industriestad?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Den Haag
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Deze stad is het regeringscentrum van Nederland
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Den Haag
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Dit is de vergaderstad van Nederland
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Den Haag
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Dit is toeristenstad van Nederland
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Utrecht
D
Den Haag
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Welk jaartal past het beste bij een agglomeratie?
A
1900
B
1960
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Welke stadsvorm is het korst geleden ontstaan?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsregio
D
Stedelijk gebied
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Goed of fout? Nederland kent één stedelijk gebied.
A
Goed
B
Fout
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Het Groene Hart is een gebied dat.....
A
onbebouwd is
B
dun bebouwd is
C
dicht bebouwd is
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Welk stedelijk proces vond het meest recent (kortst geleden) plaats?
A
suburbanisatie
B
urbanisatie
C
re-urbanisatie
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
De komst van de auto droeg bij aan het proces van....
A
urbanisatie
B
suburbanisatie
C
re-urbanisatie
Slide 22 - Quizvraag
Het voorzieningenniveau van.....is hoog.
A
het platteland
B
de stad
Slide 23 - Quizvraag
Bij veel smart cities wordt......rekening gehouden met het milleu en het klimaat.
A
veen
B
weinig
