Geef me de vijf
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat weet je over geef me de vijf?
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
"Geef me de vijf"
Deze methode is erop gebaseerd:
Deze methode is erop gebaseerd:
A
dat de client zelf vragen gaat beantwoorden
B
De begeleider de client helpt deze vragen te beantwoorden
Slide 3 - Quizvraag
Uitgangspunten van de methode 'Geef me de 5'
Bij autisme wordt de waarneming in de hersenen verwerkt als fragmenten, ook wel puzzelstukjes genoemd. Hierdoor is het moeilijk om samenhang te zien, indrukken aan elkaar te koppelen en oorzaak en gevolg aan elkaar te verbinden. De 'Geef me de 5 methode' sluit daarop aan door de vijf puzzelstukjes wie, wat, waar, wanneer en hoe steeds weer te benoemen. Op deze manier bied je als begeleider overzicht, structuur en veiligheid waardoor de cliënt meer meer grip heeft op de situatie.
Afhankelijk van de situatie, vraag je bijvoorbeeld:
WIE gaat het doen of met WIE ga je het doen?
WAT is jouw taak?
WAAR ga je dat doen?
HOE ga je het doen?
WANNEER ga je het doen?
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Voor welke problematiek wordt de methode 'geef me de vijf' gebruikt?
A
Angststoornissen
B
Bij problemen bij oplossingsgericht werken
C
Bij stemmingsproblemen
D
Bij autisme
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat kan je met 'geef me de vijf' goed in beeld brengen?
A
Een taak of dagindeling
B
De problematiek van cliënt
C
Een overzicht van acties voor het probleem
D
Wanneer je er vijf moet geven
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Het is 24 graden buiten, je loopt op het strand en er loopt iemand richting de zee in surfpak met een surfplank onder de arm. Welke vraag is dan Logisch
A
Wat ga je doen?
B
Ga je zwemmen?
C
Lekker aan het wandelen?
D
Ga je surfen?
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
