Bronnenverwijzing en bronvermelding voor je profielwerkstuk

Bronnenverwijzing en bronvermelding
voor je profielwerkstuk
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bronnenverwijzing en bronvermelding
voor je profielwerkstuk

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnenverwijzing en bronvermelding
voor je profielwerkstuk


Aan het einde van de les kunnen jullie: 

  • naar bronnen verwijzen in jullie teksten en 
  • een correcte bronvermelding maken voor het profielwerkstuk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het verwijzen
naar bronnen in een tekst?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet je bronnen vermelden?

Slide 4 - Open vraag

Bronnen vermelden is belangrijk om aan te tonen waar je informatie vandaan komt en om plagiaat te voorkomen.
Soorten bronnen
Er zijn verschillende soorten bronnen, zoals boeken, tijdschriften, websites en interviews. Die moet je voor je profielwerkstuk allemaal raadplegen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijzing in de tekst
Bij een verwijzing in de tekst vermeld je de naam van de auteur en het jaartal van de bron in je tekst.
 De volgende informatie is gehaald uit de bron
Vissers, C. (2019). Taal in het kwadraat: Naar een grotere wereld voor kinderen met TOS. Tijdschrift Voor Neuropsychologie

Kinderen met TOS hebben minder woorden om te spreken en te denken en de woorden, die ze hebben, kunnen ze vaak minder goed gebruiken. Dit maakt dat hun wereld kleiner blijft. Kleiner dan de wereld van leeftijdsgenootjes. 

Hoe kun je dan naar de bron verwijzen? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijzing in de tekst
De bronvermelding volgens de APA-stijl aan het eind van het werkstuk ziet er als volgt uit:
Vissers, C. (2019). Taal in het kwadraat: Naar een grotere wereld voor kinderen met TOS. Tijdschrift Voor Neuropsychologie

Naar de bron verwijzen kun je op de volgende manieren:



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwijzing in de tekst
Naar de bron verwijzen kun je op de volgende manieren:

  • Volgens Vissers (2019) hebben kinderen met TOS hebben minder woorden om te spreken en te denken en de woorden, die ze hebben, kunnen ze vaak minder goed gebruiken. Dit maakt dat hun wereld kleiner blijft. Kleiner dan de wereld van leeftijdsgenootjes.

  • Kinderen met TOS hebben minder woorden om te spreken en te denken en de woorden, die ze hebben, kunnen ze vaak minder goed gebruiken. Dit maakt dat hun wereld kleiner blijft. Kleiner dan de wereld van leeftijdsgenootjes (Vissers, 2019).

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

APA-stijl
De APA-stijl wordt vaak gebruikt voor academische teksten.
Als je gaat studeren, zal deze stijl waarschijnlijk verplicht zijn.

Hierbij maak je gebruik van een specifieke opmaak voor je bronvermelding, die je ook moet toepassen bij je profielwerkstuk. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar vind je betrouwbare informatie?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bronnen te vinden?
Gebruik:
  • wetenschappelijke informatie
  • boeken
  • actuele informatie in kranten en/of tijdschriften
  • betrouwbare websites

Controleer altijd de betrouwbaarheid en geschiktheid
van de informatie!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het maken van een bronvermelding
In de vierde uitgave van 2004 heb je in het tijdschrift Internet Communicatie op pagina 11 tot en met 13 een artikel gevonden met de titel De kracht van zacht. Wat mannen over vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. Het artikel is geschreven door D. van Ouwerkerk en J. van der Grinten. 

Hoe kom je nu tot de juiste bronvermelding? 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het maken van een bronvermelding
In de vierde uitgave van 2004 heb je in het tijdschrift Internet Communicatie op pagina 11 tot en met 13 een artikel gevonden met de titel De kracht van zacht. Wat mannen over vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. Het artikel is geschreven door D. van Ouwerkerk en J. van der Grinten. 

Achternaam auteur, voorletter(s) (Publicatiedatum). Titel artikel: Eventuele subtitel. Naam van tijdschrift of krant, evt. nummer, paginanummer(s).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het maken van een bronvermelding
Achternaam auteur, voorletter(s) (Publicatiedatum). Titel artikel: Eventuele subtitel. Naam van tijdschrift of krant, evt. nummer, paginanummer(s).

Ouwerkerk, D. van, & Grinten, J. van der (2004). De kracht van zacht: Wat mannen over vrouwelijke vergaderstijlen kunnen leren. Interne Communicatie, 4, p. 11-13.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulpmiddelen

Slide 15 - Tekstslide

Scribbr: handige website die de bronvermelding genereert.

Slide 16 - Tekstslide

Mendeley: online persoonlijke bibliotheek, waarin je alle artikelen die je gebruikt plaats. Met rechtermuisknop kun je dan de bronvermelding genereren.

Alfabetisch
In de bronnenlijst moeten de gebruikte bronnen op
alfabetische volgorde staan.
 
Je kijkt daarbij altijd naar de achternaam (zonder tussenvoegsels) van de schrijver. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
  • Geef alvast (ruw) in je tekst aan waar je informatie
    vandaan hebt 
  • Sla elke gebruikte bron direct op in een lijst, de correcte vermelding kun je later maken
  • Controleer je informatie in andere bronnen: staat
    daar hetzelfde?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vragen heb je nog?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft je dit geholpen om morgen een goede start te maken met het verwerken van informatie voor je PWS?
07

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.