taal actief groep 4 T3 woordenschat

Als je beschrijft hoe je kamer eruit ziet. Wat doe je dan?
A
precies vertellen hoe het eruit ziet
B
inrichten
C
passen en meten
D
ontwerpen
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Als je beschrijft hoe je kamer eruit ziet. Wat doe je dan?
A
precies vertellen hoe het eruit ziet
B
inrichten
C
passen en meten
D
ontwerpen

Slide 1 - Quizvraag

Wat een fraaie slaapkamer heb jij zeg!

Wat betekent fraai?
A
groot
B
saai
C
mooi
D
lelijk

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het tegenovergestelde van afwisselend?
A
treurig
B
saai
C
gezellig
D
fraai

Slide 3 - Quizvraag

rolmaat
duimstok
meetlint

Slide 4 - Sleepvraag

Als je iets bedenkt en op papier tekent. Wat doe je dan?
A
precies vertellen hoe het eruit ziet
B
inrichten
C
passen en meten
D
ontwerpen

Slide 5 - Quizvraag

soorten vuilnis

Slide 6 - Woordweb

Wat bak je?
A
ingrediënten
B
specerijen
C
vlees
D
deeg

Slide 7 - Quizvraag

Wat kneed je?
A
ingrediënten
B
specerijen
C
vlees
D
deeg

Slide 8 - Quizvraag

Wat kan rijzen?
A
ingrediënten
B
specerijen
C
vlees
D
deeg

Slide 9 - Quizvraag

Wat geeft smaak aan je eten?
A
ingrediënten
B
specerijen
C
vlees
D
deeg

Slide 10 - Quizvraag

Noem specerijen

Slide 11 - Woordweb

Een idee .....
A
is altijd stom
B
daar poep je op
C
is een recept
D
kun je bedenken

Slide 12 - Quizvraag