(TO verandering bij elastisch of inelastisch goed)
KIJK JEZELF NA OPG 5.10 t/m 5.14
Slide 5 - Tekstslide
KIJK JEZELF NA T/M 51.4
Zie Teams bestanden, antwoorden lesbrief Vervoer
Alles nagekeken? Ga verder met de LessonUp.
Slide 6 - Tekstslide
Heb je echt alles nagekeken?
Slide 7 - Tekstslide
kruislingse elasticiteit
Niet alleen de prijs van het product zelf, ook de prijs van een ander (concurrerend, of complementerend) goed kan de vraag een product bepalen.
Bijvoorbeeld: Coco-Cola verhoogt zijn prijzen. Wat ziet Pepsi met zijn afzet gebeuren denk je?
Slide 8 - Tekstslide
Formule Ek
Kruislings prijselasticiteit (Ek) bereken je door:
% verandering Qv product A
--------------------------------
% verandering P product B
Lees blz 75 goed door
(Gevolg)
(Oorzaak)
Slide 9 - Tekstslide
voorbeeld substitutie
Een substitueerbaar product is bijvoorbeeld Pepsi van Coca-Cola. Wordt CC te duur, gaan mensen Pepsi kopen.
Hoe duurder (++) CC, hoe meer afzet Pepsi (++)
Kortom: substitutie heeft een POSITIEVE Ek.
Slide 10 - Tekstslide
voorbeeld substitutie
Substitutiegoed heeft een POSITIEVE Ek.
Coca-Cola verhoogt zijn prijs met 4%. Pepsi ziet hierdoor zijn afzet met 3% toenemen.
+3%/ +4% = Ek= + 0,75
Volg (en dus leer) de formule
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld complementair
Complementaire goederen zijn aanvullende goederen, bijvoorbeeld koffie en koffiemelk. Als de prijs van koffie stijgt, dan zal de vraag naar koffiemelk dalen.
Prijs koffie ++, dan zal vraag koffiemelk -/-
kortom, complementair heeft een NEGATIEVE Ek
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld complementair
Complementaire goederen hebben een NEGATIEVE Ek
Koffie wordt door een misoogst 6% duurder. De vraag naar koffiemelk neemt hierdoor met 4% af.