Spelling Blok 1 (1/3)

Welkom!

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Even voorstellen!
Inela Jeleskovic
i.jeleskovic@ovc.asg.nl

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

- Regels in de klas (3')

- Leesboek mee (3')

- Lesdoelen doornemen (2')

- Wat weet je al? (5')

- Instructie (7')

- Maken: opdr. 2 t/m 5 (20')

- Evaluatie (2')

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken

Slide 4 - Tekstslide

Leesboek 
  • Binnenkort krijgen jullie meer informatie over de boekopdracht.
  • Daarvoor ga je een boek lezen.
  • Je kiest een boek op de website www.jeugdbibliotheek.nl 
     (9 - 12 jaar of 12 - 15 jaar).
  • Vanaf volgende week dinsdag     neem je ALTIJD je leesboek mee!!!

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ...kun je de kenmerken van de persoonsvorm benoemen.
  • ...kun je het verschil tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord uitleggen.
  • ...kun je de stam en ik-vorm van een werkwoord maken. 

Slide 6 - Tekstslide

Geef aan wat volgens jou werkwoorden zijn..

Slide 7 - Open vraag

Wat weet je over de persoonsvorm?

Slide 8 - Woordweb

Persoonsvorm

Drie kenmerken van een PV:


1. Getal (enkelvoud - meervoud)

2. Persoon (1e - 2e - 3e)

3. Tijd (tt - vt)

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken m.b.t. persoon, getal en tijd van de volgende PV: ''wij beoordelen''?
A
meervoud, 1e persoon, tegenwoordige tijd
B
meervoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd
C
meervoud, 1e persoon, verleden tijd
D
meervoud, 2e persoon, verleden tijd

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de kenmerken m.b.t. persoon, getal en tijd van de volgende PV: ''u downloadt''?
A
meervoud, 1e persoon, tegenwoordige tijd
B
meervoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd
C
enkelvoud, 1e persoon, verleden tijd
D
enkelvoud, 2e persoon, tegenwoordige tijd

Slide 11 - Quizvraag

Ik-vorm & stam
De ik-vorm is de eerste persoon enkelvoud: 
  •  Ik werk

De stam is het hele werkwoord  zonder -EN: 
  • werken - werk (-en)


Slide 12 - Tekstslide

De boom is het hele werkwoord. Als je -en- eraf haalt, heb je de stam.

Slide 13 - Tekstslide

Let op!
  • Soms moet je de stam aanpassen om een goede ik-vorm te krijgen. 
 
  • Stam is dus niet altijd gelijk aan de ik-vorm! 

Slide 14 - Tekstslide

blazen
de stam is 'blaz'
de ik-vorm is ....

Slide 15 - Open vraag

durven
de stam is 'durv'
de ik-vorm is ....

Slide 16 - Open vraag

Zelf aan de slag!
- Maak opdracht 2 t/m 5 
- Eerste 10 min. in stilte, daarna mag je overleggen.
- Kom je ergens niet uit? Steek even je vinger op!
- Klaar? Kijk je werk na en ga naar: tinyurl.com/yat2nu3a





timer
20:00
Had je alles goed? 
--> Maak de plusopdrachten (paars)

Had je meer dan 4 foutjes in de opdrachten?
--> Af? Maak de extra oefeningen (blauw)
--> Af? Maak de plusopdrachten (paars)

Slide 17 - Tekstslide

Gaat het hier om de stam of om de ik-vorm van het werkwoord? Of om allebei of geen van beiden?

(galopperen) galopper-
A
geen van beide
B
allebei
C
stam
D
ik-vorm

Slide 18 - Quizvraag

Gaat het hier om de stam of om de ik-vorm van het werkwoord? Of om allebei of geen van beide?

(verdwijnen) verdwijn-
A
geen van beide
B
allebei
C
stam
D
ik-vorm

Slide 19 - Quizvraag

Oefenen met werkwoorden
Klik op de volgende link om te oefenen met het vinden en vervoegen van werkwoorden:



Slide 20 - Tekstslide

Vul de goede PV in.
Enkelvoud, eerste persoon, verleden tijd van het werkwoord ''ondernemen''.

Slide 21 - Open vraag

Vul de goede PV in.
Enkelvoud, derde persoon, tegenwoordige tijd van het werkwoord ''inspireren''.

Slide 22 - Open vraag

Vul de goede PV in.
Meervoud, tweede persoon, verleden tijd van het werkwoord ''denken''.

Slide 23 - Open vraag

Vul de goede PV in.
Enkelvoud, eerste persoon, tegenwoordige tijd van het werkwoord kunnen.

Slide 24 - Open vraag

Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!

verliezen - verliez- ik verlies

A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken

Slide 25 - Quizvraag

Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!

verstoppen - verstopp - ik verstop

A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken

Slide 26 - Quizvraag

Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!

accepteren - accepter - ik .........

A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken

Slide 27 - Quizvraag

Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!

vertoeven - .......... - ik ........

A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken

Slide 28 - Quizvraag

Wat moet je doen om van de stam de ik-vorm te maken? Soms moet je 2 dingen veranderen!!

frituren - ........ - ik .........

A
klinker toevoegen
B
medeklinker weghalen
C
van een z een s maken
D
van een v een f maken

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen de stam en de ik-vorm van een ww

Slide 31 - Open vraag

Noem drie kenmerken van de persoonsvorm

Slide 32 - Open vraag