maandag 1 april

Wat gaan we doen ?
Voltooid deelwoord (en als bijvoegelijk naamwoord)
verkleinwoorden
presentatie
nieuwsbegrip
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen ?
Voltooid deelwoord (en als bijvoegelijk naamwoord)
verkleinwoorden
presentatie
nieuwsbegrip

Slide 1 - Tekstslide

je sollicitatiebrief en cv
Je kan hem deze week nog aanpassen en mag deze uiterlijk donderdag 4 april nog eens aanbieden (met je oude en zelf uitprinten)

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf de ww, lw, znw, bnw en voorzetsels op.

Alle kinderen gaan naar school.
Vroeger bezocht maar een klein gedeelte van de kinderen een school.
Er bestond nog geen leerplicht.
Een schoolmeester verdiende niet veel.
Maak nu opdracht 16 af.

Slide 3 - Tekstslide

ww , znw , lw , bnw , vz
Hij had daarom vaak een bijbaantje.
Koster in de kerk bijvoorbeeld.
Of belastingophaler, of doodgraver.
Soms werd de school een ochtend gesloten.
De meester stond dan op het kerkhof een vers graf te graven.
Best een raar idee, toch ?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Spelling
maak opdracht 1 en 2 van blazijde 221/222.
Lees wel goed de uitleg bovenaan blz. 222.

Slide 6 - Tekstslide

vijf voltooid deelwoorden als bnw.
vermiste
verdwaalde
goedgevulde
gebroken
geschrokken
En nu opdracht 3 en 4 en extra opdracht 5

Slide 7 - Tekstslide

je sollicitatiebrief en cv
Je kan hem deze week nog aanpassen en mag deze uiterlijk donderdag 4 april nog eens aanbieden (met je oude en zelf uitprinten)

Slide 8 - Tekstslide

Wie, wanneer ?
1 woensdag 8 mei
2 dinsdag 14 mei   
  3 woensdag 15 mei
4 dinsdag 21 mei   
reserve datum dinsdag 28 mei

Welk nummer heb jij getrokken ?

Slide 9 - Tekstslide

presentatie
Direct na de meivakantie.
5 minuten.
Vertel iets over je stageplek.
Wat moest je die dag doen ?
Welke kwaliteiten kon je inzetten ?
Wat vond je er van ?

Slide 10 - Tekstslide

vijf voltooid deelwoorden als bnw.
vermiste
verdwaalde
goedgevulde
gebroken
geschrokken
En nu opdracht 3 en 4 en extra opdracht 5

Slide 11 - Tekstslide

verkleinwoorden
huis huisje
afdeling afdelinkje
oma omaatje
taxi taxietje
Daarna maak je opdracht 6
(blz 225).

Slide 12 - Tekstslide

     Verklein                woorden

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Verkleinwoorden
Een zelfstandig naamwoord kun je verkleinen.
                         
                                                 Wat is een zelfstandig naamwoord?
- een mens
- een dier   
- een ding 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord?
A
chirurg
B
brief
C
verliezen
D
koerier

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord
A
Vertrekken
B
Koerier
C
Geweldig
D
Manager

Slide 17 - Quizvraag

Regels verkleinwoorden
Zelfstandig naamwoord    +
-je
-tje
-etje
Maaaaaaaaaaaaar... de klank moet hetzelfde blijven dus soms:
Agenda -  agendaatje (wordt de letter langer a -aa)
Pop - poppetje (herhaling van een letter p - pp)

Slide 18 - Tekstslide

Verklein het woord euro

Slide 19 - Open vraag

Verklein het woord: bal
A
baletje
B
baalletje
C
balletje
D
baaletje

Slide 20 - Quizvraag

Verkleinwoorden regels:
na de letter M -> pje
Boom - boompje
de letter NG -> NK
Beloning - beloninkje
de letter É -> eetje
Café - cafeetje
de letter Y -> 'tje
Baby - baby'tje

Slide 21 - Tekstslide

Tjaaaaaa, toch nog 1 regel ...
Na een afkorting -> je of tje
Dus...
sms - smsje
dvd - dvdtje

Slide 22 - Tekstslide

Verklein: vorm
A
vormtje
B
vormje
C
vormpje
D
vormmetje

Slide 23 - Quizvraag

Verklein: saté
A
satétje
B
sateetje
C
satéje
D
satje

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

verkleinwoorden
huis huisje
afdeling afdelinkje
oma omaatje
taxi taxietje
Daarna maak je opdracht 6
(blz 225).

Slide 26 - Tekstslide

Welk werelddeel herken                                                     
je ?                                                      

Slide 27 - Tekstslide

0

Slide 28 - Video

Natuurgeweld
Overstromingen in China, juni – november 1931, tussen 145.000 en 4.000.000 doden 
Orkaan Bhola in Bangladesh, 13 november 1970, +/- 500.000 doden 
Aardbeving in Haiti, 12 januari 2010, 316.000 doden 
Tsunami in Azië op 26 december 2004, ruim 294.000 doden 
Aardbeving Tangshan, 28 juli 1976, ruim 255.000 doden 
Aardbeving Gansu, 16 december 1920, 234.000 dodelijke slachtoffers 
Aardbeving Xining, 22 mei 1927, naar schatting 200.000 doden 
Orkaan Gorky, Bangladesh, 29 april 1991, 138.000 doden 
Orkaan Nargis, Myanmar, 2 mei 2008, 130.000 doden 
Aardbeving Turkmenistan,5 oktober 1948, 110.000 doden

Slide 29 - Tekstslide

Eerst het journaal. Daarna gaan we klassikaal de tekst lezen.

Slide 30 - Tekstslide

Nu zelf aan de slag
Tekst samenvatten
Een landkaart maken
Vragen over de tekst

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video