laatste voorbereiding SE

VOORBEREIDINGSLES Toetsweek

Hofcultuur, 
Burgerlijke cultuur, 
Cultuur van het moderne, 
Massacultuur
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

VOORBEREIDINGSLES Toetsweek

Hofcultuur, 
Burgerlijke cultuur, 
Cultuur van het moderne, 
Massacultuur

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

- tips voor het leren
- oefenen met het  geven van een antwoord  via de kop-romp-staart methode.
- je kennis testen 





Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen...

  1. vrijdag 10 maart is de toets
  2. Neem zelf oortjes mee die je kan aansluiten op de schoolcomputer.
  3. Je mag een Nederlands woordenboek meenemen, om moeilijke begrippen in op te zoeken.

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je dan sowieso leren?
  • LEER de kenmerken en begrippen letterlijk! 
  • Zorg dat je het kernconcept van de periode snapt (geschiedenis van de periode)
  • Kijk naar het kopje van het accent (Syllabus), de meeste kopjes komen terug in je SE en CE -> is het kopje bv. Jazz, leer dan sowieso de kenmerken! 
  • Haal zo veel mogelijk info uit de Lessonups 
  • Leer de samenvattingen in het boek (grijze blokken per paragraaf en de volledige pagina achter elk hoofdstuk.
  • Leer het onderscheid tussen voorstelling, inhoud en vormgeving (over vormgeving per discipline is een Lessonup met je gedeeld en ze worden allemaal uitgelegd in de syllabus)

Slide 4 - Tekstslide

Toets voorbereiding
De twee belangrijkste dingen voor je toets voorbereiding
LEER: 50%
- De accenten (haal uit de syllabus en de Lessonups)
- De analyse begrippen (maak begrippenlijsten/samenvattingen/mindmaps)
OEFENEN: 50%
- Met antwoord geven via kop-romp-staart  
- Met de opgaven in de Lessonups
- Maak oude examens + kijk ze na! (burgerlijke cultuur: 2016, 2017, 2018, 2019 en hofcultuur: 2021, 2022)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Zijn er nog vragen/ onduidelijkheden/ dingen die je graag wilt behandelen?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Vraag uit SE 2017 (havo)
Rond 1980 ontstond er in dansclubs in Chicago een nieuwe muziekstijl die kortweg werd aangeduid als 'house'. In het midden van de jaren tachtig verspreidde de housemuziek zich over Europa. In filmfragment 2 hoor je een typisch housenummer: Pump Up the Volume uit 1987. Het werd een grote internationale hit.

In de popmuziek wordt het gezicht of imago van een artiest of band vaak ingezet om extra herkenning te bieden aan het publiek en zo bij te dragen aan het succes van een hitsingle. Maar Pump Up the Volume werd een hit zonder media-aandacht voor de makers.
De anonimiteit van de makers bij Pump Up the Volume vormde blijkbaar geen belemmering voor de populariteit van het nummer bij het publiek.

Geef twee verklaringen waarom de anonimiteit van de makers geen belemmering vormde voor de populariteit.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Geef twee verklaringen waarom De anonimiteit van de makers geen belemmering vormde voor de populariteit.
(Geef een KOP-ROMP-STAART antwoord)

Slide 12 - Open vraag

De anonimiteit van de makers vormt geen belemmering voor het publiek omdat (twee van de volgende):
  • Het nummer is grotendeels instrumentaal, er zijn (vrijwel) geen gezongen passages waarbij het publiek een gezicht verwacht.
  • Het nummer bestaat uit samples van anderen, hierdoor verwacht het publiek geen personen of gezichten.
  • Voor het (dance)publiek telt vooral het effect dat het nummer heeft op de dansvloer, wie de makers zijn is dan minder belangrijk.
  • Anonimiteit kan geheimzinnigheid oproepen en de muziek daarmee juist extra aantrekkelijk maken (culteffect).
  • Er werd een interessante/aantrekkelijke/bijzondere clip gemaakt die herkenbaar was / die een beeld of sfeer creëerde, hierdoor was het minder belangrijk wie de makers zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Stukje herhaling....
Wat weet je nog van de ACCENTEN?


Slide 14 - Tekstslide

Welke twee kunststromingen had je in de HOFCULTUUR?
A
Grieken en Romeinen
B
Renaissance + Barok
C
Middeleeuwen + Renaissance
D
Classicisme + Romantiek

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het verschil in vormgeving tussen renaissance en barok?

Slide 16 - Open vraag

Wat is een homo universalis?
A
hoogbegaafde wetenschapper
B
allesdoener en alleskenner
C
alleskunner en allesweter
D
hoogbegaafde kunstenaar

Slide 17 - Quizvraag

Welke beschrijving hoort NIET bij de renaissance?
A
Het levensmotto wordt "memento mori"
B
Er komt nieuwe aandacht voor de klassieken
C
De homo universalis wordt het ideaalbeeld
D
door het humanisme staat de mens centraal

Slide 18 - Quizvraag

Wat is GEEN bezigheid van de rederijkers
A
het houden van voordrachten
B
opvoeren en schrijven van gedichten
C
bevorderen van de welsprekendheid
D
liederen opvoeren

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Onder welk Genre valt het werk van Jan Steen?
A
genrestuk
B
portret
C
historiestuk
D
groepsportret

Slide 21 - Quizvraag

Genrestuk
Een genrestuk of genretafereel is een schilderij met een voorstelling uit het dagelijkse leven of uit de alledaagse omgeving. Het bevat vaak een verborgen boodschap over de moraal.

Slide 22 - Tekstslide

Zeventiende-eeuws toneelschrijvers maakte vaak gebruik van allegorische figuren. Wat is een "allegorisch figuur"
A
een belangrijk figuur binnen een toneelstuk
B
een personificatie van een abstract begrip (bv. deugd of rijkdom)
C
een speler die een fysieke speelstijl heeft.
D
een figuur die geïnspireerd is op een klassieke held

Slide 23 - Quizvraag

Aan welke voorwaarden moest muziek voldoen om het uitvoerbaar te maken voor een collegium musicum?
A
redelijk eenvoudige melodie(en)
B
beperkt aantal partijen
C
veel tempo wisselingen
D
een laag tempo

Slide 24 - Quizvraag

Een collegium musicum (Lat. muziekgenootschap) is een vereniging van amateurmusici die onder deze naam vanaf de 15e eeuw voor eigen plezier muziek maakten en ook openbare concerten gaven.

Slide 25 - Tekstslide

Waarom zijn juist kunstenaars in het modernisme in de kunst van primitieve culturen geïnteresseerd?
A
Deze kunst konden ze makkelijk namaken
B
Deze kunst is nog puur/zuiver
C
Deze kunst vonden ze exotisch
D
In deze kunst zat geen emotie

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Uit welke stroming komt dit kunstwerk?
A
Futurisme
B
Kubisme
C
Surrealisme
D
Expressionisme

Slide 28 - Quizvraag

Futurisme
Technologie in beweging
* technologische vernieuwingen
* meerdere momenten in een beeld
* snelheid en dynamiek
* weg met oude vormentaal!
* weg met traditie en burgerlijkheid! 

blz. 58-61

Slide 29 - Tekstslide

Uit welke stroming komt dit kunstwerk?
A
Futurisme
B
Dadaïsme
C
Surrealisme
D
Expressionisme

Slide 30 - Quizvraag

Surrealisme
Bevrijding van het onderbewuste

sur-realisme = boven de werkelijkheid / stijgt boven de werkelijkheid uit.
blz. 63-66

Slide 31 - Tekstslide

Welke vernieuwing heeft Diaghilev NIET als directeur van Les ballets Russes doorgevoerd?
A
Er mogen alleen vrouwelijke dansers mee dansen
B
Korte balletten (i.p.v. avondvullend) om de kosten te drukken
C
Publiciteit zoeken door bijv. bewust een schandaal te creëren.
D
Hij bracht verschillende kunstenaars samen om aan één stuk te werken.

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

Wat is GEEN kenmerk van Ausdrucktanz (expressiedans)?
A
De dans is naar de grond gericht
B
De dans is niet verhalend
C
Er wordt op spitzen/pointes gedanst
D
Veel opvallende bewegingen met armen en handen

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Bij welke muziekstijl horen de begrippen: syncopisch ritme, bluenote, solo, swing
A
Blues
B
Ragtime
C
Jazz
D
Soul

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Video

Waarom kleeft er aan jazz (dans en/of muziek) een negatief karakter (meerdere antwoorden mogelijk)
A
De opzwepende muziek zou dierlijke driften in de mens losmaken.
B
Jazzmuziek was muziek van negers, die destijds beschouwd werden als tweederangsburgers.
C
Jazz ontstond in de achterbuurten van grote steden en werd vooral gespeeld in bordelen en kroegen.
D
De manier waarop op jazz werd gedanst was veel te strak en hierdoor kon je niet goed samen dansen.

Slide 38 - Quizvraag

Slide 39 - Video

Op welke afbeelding is sprake van vermenging van lage en hoge kunst

Slide 40 - Poll

Wat is GEEN kenmerk van het postmodernisme?
A
Veel kleur contrasten
B
Vermenging van stijlen (eclectisch)
C
"less is a bore"
D
Stijl citaten

Slide 41 - Quizvraag

M2 building, Tokyo

Slide 42 - Tekstslide

Uit welke stroming komt dit kunstwerk?
A
postmodernisme
B
hyperrealisme
C
popart
D
abstract expressionisme

Slide 43 - Quizvraag

Uit welke stroming komt dit kunstwerk?
A
postmodernisme
B
hyperrealisme
C
popart
D
abstract expressionisme

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Wat is GEEN kenmerk van de expressionistische speelfilm?
A
het verhaal heeft een moraal
B
er is sprake van over-acteren
C
gebruik van opvallende camerastandpunten
D
veel licht-donker contrasten en schaduwen

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Video

Wat valt er NIET onder filmtechnische vormgeving?
A
Cameravoering
B
mise-en-scène
C
Geluidseffecten
D
Montage

Slide 49 - Quizvraag

Wat valt er NIET onder theatervormgeving?
A
decor
B
rekwisieten
C
tekst
D
muziek

Slide 50 - Quizvraag

Wat heb jij nog nodig?

Slide 51 - Open vraag

Hofcultuur in het kort
Deze samenvattingen per hoofdstuk vind je niet in je boek maar wel in de Lessonup: Herhaling Hofcultuur
en kun je prima gebruiken bij het leren 

Slide 52 - Tekstslide