In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Herhaling §7.4 t/m §7.6
Lees de tekst, beantwoord de vragen.
Slide 1 - Tekstslide
Lezen blz 20 t/m 23
Slide 2 - Tekstslide
Hiernaast zie je een mengsel. Hoeveel verschillende moleculen komen er in voor?
A
6
B
5
C
4
D
3
Slide 3 - Quizvraag
Mads zegt: Moleculen zijn de kleine deeltjes waaruit stoffen bestaan. Tigo zegt: Moleculen zijn niet de kleinste deeltjes van een stof, want moleculen bestaan uit atomen. Wie heeft er gelijk?
A
Mads
B
Tigo
C
Mads en Tigo
D
Geen van beiden
Slide 4 - Quizvraag
Zilver en chloor reageren tot zilverchloride. Maak een kloppende reactievergelijking. Denk aan de fases
Zilver en chloor reageren tot zilverchloride. Maak een kloppende reactievergelijking. Denk aan de fases! Plaats een foto of neem mee naar de les.
Slide 5 - Open vraag
Geef de reactievergelijking van de elektrolyse van water.
Slide 6 - Open vraag
Lezen blz 24 t/m 27
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een verbranding?
A
Een reactie waarbij altijd warmte ontstaat.
B
Een reactie waarbij je altijd vlammen ziet.
C
Een verschijnsel waarbij je altijd rook ziet.
D
Een reactie waar altijd zuurstof voor nodig is.
Slide 8 - Quizvraag
Wat moet er in de blokken komen te staan?
Slide 9 - Open vraag
Cyclohexaan (C6H12) wordt verbrand. Maak een kloppende reactievergelijking op papier en plaats een foto hier.
Slide 10 - Open vraag
Kijk goed naar de afbeelding. Welke kleur vlam zou hier uitkomen als je hem aandoet?
A
gele, pauze vlam
B
blauwe vlam
C
ruisende vlam met blauwe kern
D
geen vlam
Slide 11 - Quizvraag
Lezen blz 28 t/m 31
Slide 12 - Tekstslide
Wat kun je zeggen over de reactietijd en reactiesnelheid van de reactie in de afbeelding hiernaast. Je ziet dat een ijzeren paal aan het roesten is.
A
Reactiesnelheid = hoog
Reactietijd = kort
B
Reactiesnelheid = laag
Reactietijd = kort
C
Reactiesnelheid = laag
Reactietijd = lang
D
Reactiesnelheid = hoog
Reactietijd = lang
Slide 13 - Quizvraag
Bij een experiment wordt waterstofchloride gemaakt. H2 reageert met Cl2 tot HCL, ook wordt er nikkel aan toegevoegd. De reactieverglijking is alsvolgt:
H2 (g) + CL2 (g) --> 2 HCL(g)
Is hier een katalysator gebruikt?
A
Ja, waterstof
B
Ja, Nikkel
C
Ja, chloor
D
Nee
Slide 14 - Quizvraag
Laat met een berekening zien wat de molecuulmassa is van 2 CH4 moleculen.
Slide 15 - Open vraag
massaverhouding
Ethaan (C2H6) wordt volledig verbrand. Maak een kloppende vergelijking.
Zet onder de moleculen de molecuulmassa van de moleculen (let op het aantal moleculen)
In welke verhouding reageren ethaan en zuurstof?
Wat is de verhouding tussen ethaan en koolstofdioxide? Voer bovenstaande opdrachten uit op papiertje en maak hier een foto van. Plaats deze op de volgende slide.
Slide 16 - Tekstslide
Plaat hier een foto van de uitwerking van de vorige slide.