H3.3 Rekenen aan reacties

H3 chemische reacties
3.3 rekenen aan reacties
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H3 chemische reacties
3.3 rekenen aan reacties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Wet van behoud van massa
  • Rekenen aan reacties 
  • verhouding afleiden

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  • Ik kan de massaverhouding bepalen met behulp van een kloppende reactievergelijking
  • Ik kan berekeningen aan reacties uitvoeren met behulp van verhoudingstabellen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 rekenen aan reacties
Belangrijk:
Een chemische reactie voldoet altijd aan:
De wet van behoud van massa

Wet van behoud van massa:
De massa voor de pijl, moet hetzelfde zijn als de massa achter de pijl.



Slide 4 - Tekstslide

Wet van behoud van massa, heet ook:

wet van Lavoisier
3.3 rekenen aan reacties
Recept voor 40 koekjes:



Vragen:
  1. Hoeveel gram suiker heb ik nodig voor 100 koekjes?
  2. Hoeveel koekjes kan ik maken met 500 gram bloem?

timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeeld kruistabel
stap 1) stoffen opschrijven
Stap 2) 4 vakjes maken
stap 3) verhouding en waarde invullen
stap 4) berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 rekenen aan reacties
Recept voor 40 koekjes:



Vragen:
  1. Hoeveel gram suiker heb ik nodig voor 100 koekjes? 
  2. Hoeveel koekjes kan ik maken met 500 gram bloem?
1. 375 gram
2. 66,67 koekje

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 rekenen aan reacties
Verbranding van glucose:
glucose + zuurstof  -> koolstofdioxide + water
C6H12O6 + 6 O2      -> 6 CO2 + 6 H2O

Met 180 gram glucose en 192 gram zuurstof krijg ik 108 gram water, hoeveel gram koolstofdioxide krijg ik dan?

Slide 8 - Tekstslide

Wet van behoud van massa:

De massa voor de pijl, moet hetzelfde zijn als de massa achter de pijl.


3.3 rekenen aan reacties
Verbranding van glucose:
glucose + zuurstof  -> koolstofdioxide + water
C6H12O6 + 6 O2      -> 6 CO2 + 6 H2O

Met 180 gram glucose en 192 gram zuurstof krijg ik 108 gram water, hoeveel gram koolstofdioxide krijg ik dan?

264 gram

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 rekenen aan reacties
C6H12O6 +   6 O2 ->   6  CO2 +   6  H2O
180                  192           264         108

Vragen:
  1. Als ik 90 g C6H12O6 heb, hoeveel gram H2O ontstaat er?
  2. Als ik 100 gram O2 heb, hoeveel gram CO2 ontstaat er?
  3. Als ik 100 gram H2O krijg, hoeveel gram O2 had ik dan?

timer
5:00

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3.3 rekenen aan reacties
C6H12O6 +   6 O2 ->   6  CO2 +   6  H2O
180                  192           264         108

Vragen:
  1. Als ik 90 g C6H12O6 heb, hoeveel gram H2O ontstaat er?
  2. Als ik 100 gram O2 heb, hoeveel gram CO2 ontstaat er?
  3. Als ik 100 gram H2O krijg, hoeveel gram O2 had ik dan?

1. 54 gram
2. 137,5 gram
3. 177,78 gram

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verhouding opstellen
stap 1) reactie opschrijven
Stap 2) massa's onder de stoffen schrijven
Stap 3) massa voor = massa na 


Daarna kan je een kruistabel maken
Volg stappenplan kruistabel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opstellen reactieverhoudingen
voor het bakken van een cake heb je de volgende verhoudingen:

240g suiker, 240g boter, 280g meel en 4 grote eieren (12g per stuk)
A) stel het reactieschema op
B) Bereken hoeveel cake er ontstaat (reactieverhouding)
C) hoeveel cake ontstaat er met 300g suiker? (kruistabel)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uitwerking
A) suiker + boter + meel + ei       -> cake
B) 240      + 240    + 280    + 16x4 -> 808 (massa voor = massa na)
C)                                         


240(300808)=1010g

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies