10-1: Onregelmatige werkwoorden

Welkom!
Leg je boek op blz. 248 en lees de groene theorie door.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg je boek op blz. 248 en lees de groene theorie door.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet de vijf onregelmatige werkwoorden: zijn, hebben, willen, kunnen, zullen.
Je kunt deze onregelmatige werkwoorden spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Regels persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

Je hebt geleerd dat er drie manieren zijn om de pvtt te spellen:
- ik-vorm (als 'ik' het ow is of 'je' / 'jij' achter de pv staat)
- ik-vorm+t (als het ow 'jij', 'zij', 'hij' of 'het' is)
- hele werkwoord (als het ow meervoud is)
Bij onregelmatige werkwoorden gelden deze regels niet altijd.

Slide 3 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
De persoonsvormen (tt en vt) van onregelmatige werkwoorden schrijf je niet volgens vaste regels. Ook het voltooid deelwoord is vaak anders.
De vormen van deze werkwoorden moet je uit je hoofd leren.

Slide 4 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
Bijvoorbeeld:       zijn
    ik                           ben                            was  
    jij                           bent                          was
    hij/zij/het          is                                 was
    wij/jullie/zij      zijn                             waren
    ik ben                 geweest

Slide 5 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
Bijvoorbeeld:       kunnen
    ik                           kan                            kon
    jij                           kan / kunt               kon
    hij/zij/het          kan                             kon
    wij/jullie/zij      kunnen                     konden
    ik heb                 gekund

Slide 6 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
Andere onregelmatige werkwoorden zijn bijvoorbeeld:
- hebben
- willen
- zullen

Slide 7 - Tekstslide

Je (zullen) wel moe zijn na zo'n intensief weekend.

Slide 8 - Open vraag

De docent veronderstelt dat iedereen het huiswerk gemaakt (hebben).

Slide 9 - Open vraag

Hij (willen) dat vandaag geregeld hebben.

Slide 10 - Open vraag

(zijn) jij niet verbaasd over die prestatie?

Slide 11 - Open vraag

Roy en Max (willen) gisteren naar de bioscoop gaan.

Slide 12 - Open vraag

De coach (zijn) afgelopen zaterdag tevreden over de wedstrijd.

Slide 13 - Open vraag

(zullen) jij dat misschien voor mij willen doen?

Slide 14 - Open vraag

Ik kan onregelmatige werkwoorden
correct spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Maken/huiswerk
Blz. 248: Opdracht 1 t/m 4.

Slide 16 - Tekstslide