Een proces waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan
D
Een reactie met zuurstof
Slide 3 - Quizvraag
Wel of geen chemische reactie?
A
Wel
B
Niet
Slide 4 - Quizvraag
Wel of geen chemische reactie?
A
Wel
B
Niet
Slide 5 - Quizvraag
Wel of geen chemische reactie?
(koken van een ei)
A
Wel
B
Niet
Slide 6 - Quizvraag
Wel of geen chemische reactie?
A
Wel
B
Niet
Slide 7 - Quizvraag
Wel of geen chemische reactie?
A
Wel
B
Niet
Slide 8 - Quizvraag
Wel of geen chemische reactie?
A
Wel
B
Niet
Slide 9 - Quizvraag
§4.1
Chemische reactie
gebeurtenis waarbij de (begin)stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen met andere stofeigenschappen ontstaan (=reactieproducten)
Slide 10 - Tekstslide
§4.1
Chemische reactie
Tijdens de reactie ontstaan vaak reactie verschijnselen:
-> geluid (Knal, bruisen)
-> kleurverandering
-> vuurverschijnselen
-> rook
-> geur
Slide 11 - Tekstslide
§4.1
Kenmerken Chemische reactie:
Beginstoffen veranderen in reactieproducten => stofeigenschappen veranderen dan dus ook.
Er treedt altijd een energie-effect op.
Totale massa beginstoffen=totale massa reactieproducten
Bepaalde reactietemperatuur nodig om de reactie te laten verlopen.
Energie-effect
Exotherme reactie: Een reactie waarbij warmte, licht of elektrische energie vrijkomt.
Endotherme reactie: Een reactie waarin warmte, licht of elektrische energie moet worden gestopt
Slide 12 - Tekstslide
Energie Effect
Bij alle chemische reacties treed er een energie effect op:
Endotherm (energie nodig)
Exotherm (energie komt vij)
Slide 13 - Tekstslide
Endotherm
Wanneer je steeds energie moet toevoegen om er voor te zorgen dat de reactie doorgaat, is de reactie endotherm.
Wanneer de energietoevoer stopt, stopt de reactie.
(bijv: het koken van een ei of groenten)
Slide 14 - Tekstslide
Exotherm
Wanneer bij de reactie energie vrijkomt, is de reactie exotherm.
Exotherme reacties moeten vaak wel op gang worden gezet, waarna het vervolgens zelf verder gaat.
(bijv: een kaars aansteken)
Alle verbrandingen zijn exotherm
Slide 15 - Tekstslide
Wat is GEEN chemische reactie?
A
Verbranden van papier
B
Stollen van bloed
C
Het roesten van je fiets
D
Thee zetten
Slide 16 - Quizvraag
Endotherme of exotherme reactie?
A
Endotherm
B
Exotherm
Slide 17 - Quizvraag
Endotherm of exotherm proces?
A
Endotherm
B
Exotherm
Slide 18 - Quizvraag
Exotherm of endotherm? Vuurwerk
A
Endotherm
B
Exotherm
Slide 19 - Quizvraag
Is het branden van kaarsje endotherm of exotherm?
A
Endotherm
B
Exotherm
Slide 20 - Quizvraag
§4.1 - Reacties versnellen
Factoren die reactiesnelheid beïnvloeden
Soort stof
Concentratie
Temperatuur
Verdelingsgraad
Katalysator
1.
2.
3.
4.
5.
Slide 21 - Tekstslide
Welke reactie verloopt het snelst?
A
De reactie tussen magnesiumlint en azijnzuur bij 20 C
B
De reactie tussen magnesiumlint en azijnzuur bij 80 C
C
De reactie tussen magnesiumpoeder en azijnzuur bij 20 C
D
De reactie tussen magnesiumpoeder en azijnzuur bij 80 C
Slide 22 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de reactiesnelheid als je de beginstoffen in een bak met ijswater zet?
A
Reactiesnelheid gaat omhoog
B
Reactiesnelheid blijft gelijk
C
Reactiesnelheid gaat omlaag
Slide 23 - Quizvraag
Een katalysator:
A
vertraagd de reactie, wordt niet verbruikt
B
vertraagd de reactie, wordt verbruikt
C
versneld de reactie, wordt niet verbruikt
D
versneld de reactie, wordt niet verbruikt
Slide 24 - Quizvraag
§4.2
Reactieschema
= schematische weergave van een chemisch reactie óf chemisch proces
-> beginstoffen vóór de pijl
-> reactieproducten na de pijl
beginstof(fen) -> reactieproduct(en)
Vergeet de fase achter een stof niet!
(l), (g), (s), (aq)
Slide 25 - Tekstslide
§4.2
Reactieschema opstellen:
Lees goed de tekst
Bepaal de beginstoffen
Bepaal de reactieproducten
Noteer eerst de beginstoffen -> reactieproducten
Noteer de fases van de stoffen
Slide 26 - Tekstslide
§4.2
Reactieschema opstellen
Lucia verhit suiker, door een reageerbuis te verwarmen met de blauwe ruizende vlam. Hierbij komt er een brandbaar gas uit de buis en er blijft een zwarte vast stof (koolstof) achter in de reageerbuis. Verder weet Lucia dat hierbij ook waterdamp vrij komt.
Stap 1: Lees goed de tekst!
Stap 2: Bepaal de beginstoffen
Stap 3: Bepaal de reactieproducten
Stap 4: Noteer eerst de beginstoffen -> reactieproducten
Stap 5: Noteer de fases van de stoffen
Slide 27 - Tekstslide
§4.2
Reactieschema opstellen
Lucia verhit suiker, door een reageerbuis te verwarmen met de blauwe ruizende vlam. Hierbij komt er een brandbaar gas uit de buis en er blijft een zwarte vast stof (koolstof) achter in de reageerbuis. Verder weet Lucia dat hierbij ook waterdamp vrij komt.
Stap 1: Lees goed de tekst!
Stap 2: beginstof is suiker
Stap 3: Reactieproducten zijn Water, Koolstof en brandbaar gas
Stap 4: Suiker --> water + Koolstof + Brandbaar gas
Stap 5: Suiker (s) --> water (g) + Koolstof (s) + Brandbaar gas (g)
Slide 28 - Tekstslide
Stel het reactieschema op van het oplossen van suiker in water.
Slide 29 - Open vraag
Stel het reactieschema op van het smelten van ijzer.
Slide 30 - Open vraag
In veel huizen wordt er aardgas verbrand, voor de centrale verwarming. Voor de verbranding van aardgas (methaan) is zuurstof nodig. De stoffen die bij de verbranding ontstaan zijn koolstofdioxide en waterdamp.
Stel het reactieschema op voor de verbranding van methaan.
Slide 31 - Open vraag
Aan de slag
Maken:
* §4.2 => opdr. 19 + 20 (blz. 118)
* §4.1 => opdr. 3, 4, 6, 10, 11, 12, 15, 17
Eerste 5 minuten in stilte
Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek