Vertaal onderstaande zinnen in je schrift.
1. Op woensdag maak ik huiswerk om 15:10 in de middag.
1. El miércoles hago los deberes a las tres y diez de la tarde.
2. Op maandag ga ik iets drinken.
2. El lunes tomo un refresco.
3. Op zondag kijk ik televisie om 13:10 uur.
3. El domingo veo la televisión a la una y diez. (la hora=vrouwelijk dus una + enkelvoud omdat het om 1 uur gaat)
4. Op donderdag voetbal ik om 19:00 uur.
4. El jueves juego al fútbol a las siete. (Het werkwoord jugar heeft een klinkerwisseling u > ue)
5. Op vrijdag om 17:50 speel ik op de playstation.
5. El viernes a las seis menos diez juego en la playstation.