STARTREKENEN VO 2F - H7: verhoudingen les 2

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les:
Aan het einde van de les:

- Kun je een verhouding als breuk opschrijven. 
- Kun je met een verhouding uitrekenen welke hoeveelheid bij een deel hoort.
- Kun je met een verhouding het totaal berekenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Bespreken opdrachten/huiswerk 2 dec
Boek maken: opdr. 5 t/m 10 (blz. 161 t/m 168)

Studiemeter - Startrekenen Online- Domein: verhoudingen
Instaptoets: Afmaken 
Oefeningen: vergroten en verkleinen maken 

Huiswerk af op 6 januari!

Slide 3 - Tekstslide

Verkleinen
Je kunt de getallen in een verhouding verkleinen

Je deelt dan beide getallen in de verhouding door hetzelfde getal. 

De verhouding tussen de twee getallen blijft steeds hetzelfde.
Wat betaal je voor 5 kaartjes?

Slide 4 - Tekstslide

Verhoudingstabel blz. 157
Bij het vergroten of verkleinen van de getallen in een verhouding kun je een verhoudingstabel gebruiken. Je schrijft de getallen uit de verhouding boven elkaar in een kolom van de verhoudingstabel.

 

Je kunt de getallen in de verhouding vergroten door ze allebei met hetzelfde getal te vermenigvuldigen. Je kunt de getallen in de verhouding verkleinen door ze allebei door hetzelfde getal te delen.

Slide 5 - Tekstslide

7.2 verhoudingen en breuken
Een verhouding kan een verband aangeven tussen de totale hoeveelheid en een gedeelte daarvan. Je kunt deze verhoudingen als breuk opschrijven. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Even oefenen
Wat is de verhouding tussen het aantal blauwe paaseitjes en het totaal aantal paaseitjes. 

3 van de 12 paaseitjes zijn blauw
 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de verhouding tussen het aantal witte pepernoten en het totaal aantal pepernoten?

3 van de 12 paaseitjes zijn blauw
........ van de paaseitjes zijn blauw
Schrijf de verhouding op als breuk.

Slide 10 - Open vraag

Voorbeeld
Je kunt met een verhouding uitrekenen welke hoeveelheid bij een deel hoort.
Bijvoorbeeld:  

In een vaas staan 60 tulpen. 
1 op de 3 tulpen in de vaas is blauw. 
Hoeveel blauwe tulpen staan er in de vaas?              blz. 163

Slide 11 - Tekstslide

Stap 1
Schrijf de verhouding als breuk:

1 op de 3 tulpen is blauw
1/3 van de tulpen is blauw

Slide 12 - Tekstslide

Stap 2
Reken de gevraagde hoeveelheid uit:
1/3 van 60 = 60:3 = 20 

Er staan 20 blauwe tulpen in de vaas. 

Slide 13 - Tekstslide

Het berekenen van het totaal
1 op de 5 lampionnen in een boom is geel. 
Er hangen 4 gele lampionnen in de boom. 
Hoeveel lampionnen hangen er in totaal in de boom? 
 

blz. 166

Slide 14 - Tekstslide

Stap 1
Reken de gevraagde hoeveelheid uit. 

1/5 van de lampionnen is gelijk aan 4 lampionnen. 
5/5 van de lampionnen is gelijk aan 5x 4 = 20 lampionnen

Er hangen in totaal 20 lampionnen in de boom. 

Slide 15 - Tekstslide

Stap 2
Schrijf de verhouding als breuk. 
1 op de 5 lampionnen is geel. 
1/5 van de lampionnen is geel. 

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen deze les:
Aan het einde van de les:

- Kun je een verhouding als breuk opschrijven. 
- Kun je met een verhouding uitrekenen welke hoeveelheid bij een deel hoort.
- Kun je met een verhouding het totaal berekenen. 

Slide 17 - Tekstslide