de suïcidale zorgvrager

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud 
- Wat is suïcidaliteit?
- Feiten, cijfers en termen
- Oorzaken en risico's 
- Signalen
- Voorkomen
- Ga het gesprek aan!
- Begeleiden van suïcidale zorgvrager
- automutileren
- Documentaire 'Moeders springen niet van flats' 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suïcidaal gedrag is een verzamelnaam voor alle gedrag waarbij het risico bestaat op overlijden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Suïcidaliteit

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is suïcidale ideatie?
A
Een poging tot suïcideren
B
voortdurend denken aan zelfdoding of overwegen
C
Dromen over suïcideren
D
Suïcideren doormiddel van zelfbeschadiging

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feiten
In 2020 hebben 1.823 mensen een einde aan hun leven gemaakt. 
Gemiddeld vijf mensen per dag plegen zelfmoord.
Jaarlijks denken zo'n 410.000 mensen aan zelfmoord.
Ieder jaar doen 94.000 mensen in Nederland een poging.
In 2020 overleden 989 mensen tussen de 40 en 70 jaar door zelfdoding.
Bij mannen komt zelfdoding ongeveer twee keer zo vaak voor als bij vrouwen.
Sinds 2013 is het aantal zelfdodingen min of meer stabiel.
In januari en maart komt zelfdoding iets meer voor, in december het minst.
In juni 2022 is onderzocht dat er geen toename is in het totaal aantal suïcides door corona.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 - 20 jaar
20 - 30 jaar
30 - 45 jaar
45 - 60 jaar 
Ouder dan 65 jaar
Meeste suïcides

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Termen
Suïcidepoging
De zorgvrager onderneemt handelingen om zichzelf letsel toe te brengen, zonder dat overlijden het gevolg is. (Tentamen suïcide = TS)

Suïcide
Geslaagde zelfdoding. Het handelen is door de zorgvrager zelf uitgevoerd met de wetenschap of de verwachting hiermee de eigen dood te realiseren.

Zelfdestructief gedrag
Het risico om te overlijden wordt niet bewust genomen, maar is wel nadrukkelijk aanwezig.



Slide 9 - Tekstslide

Suïcidepoging: De zorgvrager onderneemt daadwerkelijk handelingen om zichzelf letsel toe te brengen, zonder overlijden tot gevolg. Het is niet altijd duidelijk of de handelingen het doel hebben zichzelf het leven te benemen, maar hij is er niet zeker van dat hij de handelingen zal overleven. Er wordt verondersteld dat dit gezien kan worden als een ‘schreeuw om hulp’, dat de zorgvrager deze hulpvraag niet op een adequate kan manier uiten.

Suïcide. Geslaagde zelfdoding. De zorgvrager heeft het initiatief genomen tot het geslaagd beëindigen van zijn leven. Het handelen is door hem uitgevoerd met de wetenschap of verwachting hiermee de eigen dood te realiseren. In dit verband wordt ook wel gesproken over een ‘balanssuïcide’. Er wordt van uitgegaan dat de zorgvrager een overwogen keuze heeft gemaakt om het leven te beëindigen. De argumenten om te stoppen met het leven wegen dan zwaarder dan de argumenten om verder te leven.

Zelfdestructief gedrag Het risico om te overlijden wordt niet bewust genomen, maar is wel nadrukkelijk aanwezig. Het gaat bijvoorbeeld om lange tijd niet eten, overmatig gebruik (overdosis) van genotmiddelen als alcohol en drugs en/of zichzelf ernstig verwaarlozen
'Als iemand een suïcidepoging doet wil diegene gewoon aandacht.'
A
Eens
B
Oneens

Slide 10 - Quizvraag

Kan een impuls, noodkreet, chantagemiddel, agressie richting omgeving (zie wat jullie mij hebben aangedaan) zijn. 

Het suïcidaal proces 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken en risico's 
- Een precieze oorzaak is niet te geven
- zichzelf als onverdraaglijk beleven
- weet geen passende manier om met problemen om te gaan
- geen zin meer weet te geven aan het leven
- religieuze overtuigingen en idealisme
- psychische problemen:
Bij mensen met psychiatrische problematiek blijkt het risico op suïcidaal gedrag veertigmaal groter dan bij mensen zonder psychiatrische problemen



Slide 12 - Tekstslide

Vooral depressieve stemmingsstoornissen verhogen het risico enorm. Ook zorgvragers die lijden aan schizofrenie, affectieve psychosen en een borderlinepersoonlijkheidsstoornis hebben een verhoogd risico. Zeker als bij deze stoornissen ook nog kenmerken van een depressieve stemming aanwezig zijn. Vooral schizofrenie is hierom berucht. Gemiddeld zestig procent van de zorgvragers met schizofrenie die zich suïcideren, vertonen psychotische symptomen en hebben depressieve kenmerken. Een gedachte is dat dit zorgvragers zich meestal van het leven beroven om te ontkomen aan de kwelling van de psychotische beleving.
Levensproblemen
Het doormaken van ernstige levensproblemen, die samengaan met verlies van eigenwaarde of vereenzaming tot gevolg hebben, verhogen ook het risico. Hierbij kun je denken aan problemen als mishandeling en/of seksueel misbruik, scheiding of verlies van een belangrijk persoon. Verder zijn drank- en drugsmisbruik factoren die het risico verhogen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan en hoe kan ik een zorgvrager herkennen die een suïcidepoging overweegt of voorbereidt?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Signalen
In veel gevallen zijn er wel signalen dat iemand bezig is met het overwegen of voorbereiden van een poging tot zelfdoding. Aan een poging tot zelfdoding gaat vaak een proces van weken of maanden denken vooraf. Tijdens dit proces kan de oplettende waarnemer verbale en non-verbale signalen waarnemen. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbale signalen
  • Ik denk niet dat ik oud ga worden.
  • Van mij hoeft het niet meer, ik wil rust.
  • Ik zie het niet meer zitten.
  • Het lijkt me heerlijk rustig aan die overkant.
  •  ‘Ik wil dood, ik stap eruit.’



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non-verbale signalen 
  • medicijnen sparen;
  • afscheid nemen van belangrijke personen;
  • weggeven van geliefde persoonlijke bezittingen;
  • zich in toenemende mate isoleren;
  • toenemende agitatie;
  • geen interesse meer in anderen of de omgeving;
  • zelfverwaarlozing;
  • slapeloosheid;
  • bewegingsdrang (bij depressieve stemming).
  • Extra alert zijn wanneer er een eerdere poging gedaan is








Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke signalen en kenmerken voor suïcidegevaar
Aanwezigheid van gedachten over suïcide.

Bedekt of openlijk uiten van hulpeloosheid en gevoelens van leegte.
Verwoorden van wensen tot zelfdoding.
Voorbereidingen treffen (non-verbale signalen).
Suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis.



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar 113.nl en beschrijf hieronder wat je hebt gevonden wat jou als verpleegkundige zou kunnen helpen.
timer
10:00

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorkomen van suïcide
Je moet voortdurend alert zijn op signalen en kenmerken van suïcidaal gedrag. Er wordt nog weleens verondersteld dat zorgvragers die ‘erover praten’ juist niet degenen zijn die ook daadwerkelijk tot daden overgaan. In werkelijkheid berust dit soort opvattingen op geen enkele waarheid. Het blijft absoluut noodzakelijk dat je ook deze signalen serieus neemt en er wat mee doet. Raadpleeg altijd de verantwoordelijke behandelaar als je risico op suïcidaliteit signaleert.

Slide 21 - Tekstslide

Als er sprake is (ook al is het een vermoeden) van mogelijk suïcidaal gedrag, dan moet de behandelaar of zijn waarnemer geraadpleegd worden. Deze terugkoppeling is nodig, omdat bij toenemend risico de veiligheid van de zorgvrager gewaarborgd moet blijven. Om dit te doen, is het soms nodig om vrijheidsbeperkende interventies in te zetten. De beslissing tot het beperken van de vrijheid van een zorgvrager is voorbehouden aan een deskundige arts. Alleen bij acuut gevaar kan het zijn dat eerst gehandeld moet worden en daarna pas de arts wordt geraadpleegd. Je moet als verpleegkundige wel duidelijk kunnen maken op basis van welke argumenten (onder andere signalen en symptomen) de beslissing is genomen. Bij vermoeden van suïcidale gedachten ga je actief op ‘zoek’ naar aanwijzingen die je vermoeden ondersteunen of ontkrachten. Dit betekent dat je, naast gericht observeren, actief in gesprek gaat met de zorgvrager over zijn gedachten en ideeën over zelfdoding. Zonder praten is het nagenoeg onmogelijk om gedachten en ideeën over zelfdoding te ontdekken. Hoe opener de communicatie, hoe beter je het risico kunt inschatten.
'Erover praten brengt mensen op het idee om zich te suïcideren.'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

GA HET GESPREK AAN! 
- schakel een arts in
- Creëer veiligheid en vertrouwen 
- Tact, empathie, geen vooroordelen 
- Eerst oppervlakkige vragen, bij bevestigen ga je verder:
Hoe heb je de laatste dagen ervaren, zwaar?

Heb je het gevoel gehad dat je even weg wilde, rust wilde?
Heb je dat gevoel weleens gehad?
Dacht je dan aan rust of dacht je aan nog meer?
Toen je bedacht wel weg te willen zijn, dacht je toen aan zelfdoding?
Heb je al weleens daadwerkelijk plannen gemaakt?




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleiden van zorgvragers met suïcidaal gedrag

- niet alleen laten (hand-in-handbegeleiding);
- een gesloten, klinische setting aanbiedt, al of niet vrijwillig;
afzondering aanbiedt, zonder of met bewaking;
- alle middelen (‘contrabande’) laat inleveren waarmee hij zich het leven kan benemen (van messen tot aanstekers, riemen en schoenveters);
- zijn omgeving vrijmaakt van gevaarlijke voorwerpen;
- geen medicijnen in eigen beheer geeft.




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dreigend maar zorgvrager kan nog verantwoordelijkheid nemen:

- Tijd winnen, door bijvoorbeeld zich ieder kwartier te melden
- weer aandacht te krijgen voor zichzelf;
- zichzelf goed te verzorgen;
- mee te doen aan activiteiten;
- aandacht te besteden aan een ander;
- deel te nemen aan groepsactiviteiten als samen koffiedrinken of eten.



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke richtlijnen ter voorkoming en begeleiding van suïcidaal gedrag
- Negeer of ontken nooit gevoelens van ongerustheid bij jezelf waar het gaat om de kans op suïcide van de zorgvrager. Ook al kun je ze niet herleiden tot een bepaalde oorzaak, bespreek deze gevoelens altijd met je collega’s.

- Negeer suïcidaal gedrag nooit, neem het altijd serieus. De hoeveelheid ingenomen medicijnen of de diepte van de snede in de pols is geen maatstaf voor de mate van suïcidaliteit.
- Raadpleeg bij verandering in de situatie altijd de behandelaar.
- Een suïcidale zorgvrager begeleiden is altijd teamwerk.
- Beloof nooit geheimhouding als een zorgvrager daarom vraagt.
- Wees altijd duidelijk naar de zorgvrager over de acties die je gaat ondernemen.
- Blijf in gesprek met de zorgvrager, communiceer zo open mogelijk over suïcidegedachten en -ideeën.
- Bij het geven van antidepressiva is extra alertheid van belang. Door de medicijnen kunnen energie en activiteit sneller toenemen dan dat de stemming verbetert.
- Bij het stopzetten van medicijnen is extra alertheid geboden, omdat de stemming kan verslechteren en daardoor het risico toeneemt.







Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Suïcide

Een handeling met dodelijke afloop, door de overledene geïnitieerd, in de verwachting van een dodelijke afloop.

Automutileren

Het doelbewust toebrengen van directe of indirecte schade aan het eigen lichaam, vaak in een zich herhalend patroon.  

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Automutileren
Als een zorgvrager zelfverwondend gedrag vertoont, betekent dit vooral dat hij op bepaalde momenten niet over vermogens beschikt om adequaat om te gaan met de eisen, rollen en taken die het leven van hem vragen. Het idee is dat zelfverwondend gedrag een poging is tot communiceren over onuitspreekbare gevoelens die zich op bepaalde momenten aan de zorgvrager opdringen. De veronderstelling is dat het ontstaan van zelfverwondend gedrag nauw samenhangt met traumatische ervaringen uit de kindertijd of op volwassen leeftijd (bijvoorbeeld incest of verkrachting).

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijke richtlijnen bij voorkomen en begeleiden van automutilerend gedrag
  • Situaties die spanning oproepen voorkomen door niet te hoge eisen te stellen en verwachtingen te hebben.
  • Oplopende spanning doorbreken en afleiden van de angst door aanbieden en stimuleren van alternatief gedrag.
  • Ondersteunen bij het leren herkennen, benoemen en bespreekbaar maken van factoren die de neiging tot zelfverwonding oproepen (‘triggers’).
  • Ondersteunen bij het leren herkennen van signalen in het eigen gedrag die voorafgaan aan zelfverwondend gedrag.
  • Aanleren en trainen van vaardigheden om constructief om te gaan met situaties die spanning oproepen.
  • ‘Niet-zelfverwondingsafspraken’ maken en daarbij alternatief gedrag beschrijven.
  • Adequaat omgaan met zelfverwondingen en voorkomen dat de nadruk op het zelfverwondend gedrag komt te liggen.
  • Ondersteunen bij bewust worden en houden van de effecten van zelfverwondend gedrag voor de zorgvrager en zijn omgeving.






Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeders springen niet van flats (55 min)
- Wanneer is het punt dat het mis gaat in deze film?
- Op welke manier had het voorkomen kunnen worden?
- Wat had de rol van de verpleegkundige hierin kunnen zijn?
- Hoe kijk jij naar de zorg die geboden werd?
- Wie is er verantwoordelijk in deze?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

30 seconds 
Verdeel de klas in 4 groepen
iedere groep levert 2 "30 seconds" kaartjes in bij de docent
Op ieder kaartje staan 5 termen die te maken hebben met de lesinhoud

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies