Opdracht: bouw zelf een verhaal
Eisen:
a. Verwerk in jouw sprookje één van deze verhaallijnen: een list, speurtocht, opdracht, vriendschap tussen prooi en jager of het noodlot.
b. Denk aan de opbouw (startmoment, weerstand, climax, scharniermoment, oplossing, ontknoping).
c. Gebruik het verkleinwoord van: jongen.
d. Gebruik de bezitsvorm van Mees.
Tijd: 15 minuten. Voor jezelf.