Kennismaken met Horeca - sectortraining

Kennismaken met Horeca - sectororiëntatie - bakkerij
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kennismaken met Horeca - sectororiëntatie - bakkerij

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Welkom bij horeca!

Slide 3 - Tekstslide

Wie ben ik?
Mevrouw Bongers of juffrouw Myrthe
docent koken/MDT, horeca en sectortraining




Slide 4 - Tekstslide

Inleiding
Ho
Re
Ca

Slide 5 - Tekstslide

Hoe gaat sectortraining eruit zien?
Ik wil jullie graag kennis laten maken met horeca. 
De verdeling is:
  • Werken als gastheer/gastvrouw (week 1)
  • Werken als bakker (week 2)
  • Werken als recreatiemedewerker (week 3) 
  • Werken als kok (week 4)

Slide 6 - Tekstslide

Horeca

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag
- Kennismaken tak bakkerij horeca
- Aan het einde van de les heb je basis kennis over de 3 basisdegen binnen de bakkerij en weet je waar je ze aan kunt herkennen
- Praktische ervaring opdoen met het werken met deeg

Slide 8 - Tekstslide

Werken als bakker
Niveau 2 bakkerij op het ROC

Slide 9 - Tekstslide

Wat moet een bakker kunnen?
- nauwkeurig kunnen werken
- handig zijn in de vingers

Slide 10 - Tekstslide

3 basisdegen in de bakkerij
1. Brooddeeg (gistdeeg)
2. Zanddeeg (Koekjesdeeg)
3. Bladerdeeg (getoerd gerezen deeg)

Slide 11 - Tekstslide

Brooddeeg (gistdeeg)
Ingrediënten: Meel, water, gist, zout, en soms suiker en vet.

Gebruik: Dit deeg wordt gebruikt voor het maken van brood, broodjes, stokbrood en andere gistproducten.

Kenmerken: Het gebruik van gist zorgt voor het rijzen van het deeg, waardoor het luchtig en zacht wordt. Het deeg moet meestal gekneed worden om de gluten te ontwikkelen, wat de structuur en elasticiteit van het brood geeft.

Slide 12 - Tekstslide

Zanddeeg (Koekjesdeeg)
Ingrediënten: Meel, boter, suiker, eieren, en vaak een smaakmaker zoals vanille of citroenrasp.

Gebruik: Zanddeeg wordt gebruikt voor het maken van koekjes, taartbodems en sommige soorten gebak zoals boterkoek.

Kenmerken: Dit deeg is rijk en bros door het hoge vetgehalte, meestal van boter. Het wordt niet gekneed om gluten te ontwikkelen, omdat dit een knapperige, maar niet taaie, textuur moet behouden.

Slide 13 - Tekstslide

Bladerdeeg (getoerd gerezen)
Ingrediënten: Meel, water, boter (of ander vet) en een beetje zout.

Gebruik: Bladerdeeg wordt gebruikt voor het maken van croissants, saucijzenbroodjes, tompoucen, en andere gebakjes die een lichte, luchtige textuur vereisen.

Kenmerken: Dit deeg bestaat uit veel dunne laagjes deeg en vet die bij het bakken uitzetten en knapperig worden. Het maken van bladerdeeg vereist een techniek van uitrollen en vouwen om de lagen te creëren.

Slide 14 - Tekstslide

Flammkuchen

Slide 15 - Tekstslide

Zandkoekjes

Slide 16 - Tekstslide

Sauzijcenbroodjes

Slide 17 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag maken?
We maken 2 groepjes van 3
en
2 groepjes van 2

Slide 18 - Tekstslide