In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Voorbereiding SE - H4
Slide 1 - Tekstslide
Urbanisatie is....
A
De trek van de stad naar het platteland
B
De trek van de plattestad naar het land
C
De trek van het platteland naar de stad
D
De verhuizing van de mensen
Slide 2 - Quizvraag
Suburbanisatie is...
A
De trek van de stad naar het platteland
B
De trek van de plattestad naar het land
C
De trek van het platteland naar de stad
D
De verhuizing van de mensen
Slide 3 - Quizvraag
Drempelwaarde is...
A
De hoogte van een drempel
B
Minimaal aantal klanten dat nodig is om een zaak draaiend te houden
C
De afstand die klanten afleggen
D
Afname van het aantal jonge mensen in de bevolking
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord past bij de volgende zin? Op de toegangswegen naar de stad staan de files. De overheid stimuleert daarom het wonen in de stad.
A
urbanisatie
B
seizoenarbeiders
C
suburbanisatie
D
gastarbeiders
Slide 5 - Quizvraag
Welk woord past bij de volgende zin?
Uitzendbureaus huren Polen om in Nederland asperges te steken.
A
urbanisatie
B
seizoenarbeiders
C
suburbanisatie
D
gastarbeiders
Slide 6 - Quizvraag
Welk woord past bij de volgende zin?
In de jaren 70 waren te weinig woningen in de stad. Gezinnen trokken daarom de stad uit.
A
urbanisatie
B
seizoenarbeiders
C
suburbanisatie
D
gastarbeiders
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord past bij de volgende zin? De economie groeide zo hard in de jaren 60 dat er niet genoeg arbeidskrachten in NL beschikbaar waren.
A
urbanisatie
B
seizoenarbeiders
C
suburbanisatie
D
gastarbeiders
Slide 8 - Quizvraag
ontgroening
vergrijzing
jonge bevolking
Slide 9 - Sleepvraag
Plan van de gemeente over de inrichting van een bepaald gebied heet...
A
Bemestingsplan
B
Bestemmingsplan
C
Besmetingsplan
D
Beplantingsplan
Slide 10 - Quizvraag
Braindrain is
A
Drainage van de vochtige grond
B
Gebied waar het aantal inwoners daalt
C
De relatie tussen mensen in een wijk
D
Het vertrek van hoger opgeleide uit een gebied.
Slide 11 - Quizvraag
Hoe noem je de afstand die klanten willen afleggen voor een bepaalde dienst?
Slide 12 - Open vraag
Mensen verlaten de stad en gaan in de omgeving van de stad wonen.
A
Suburbanisatie
B
Drempelwaarde
C
Forensisme
D
Ruimtelijke ordening
Slide 13 - Quizvraag
In de zomer van 2014 kwam er een eind aan de problemen op de huizenmarkt. Er werden meer huizen verkocht en de prijzen gingen omhoog. Leg uit waarom de huizenmarkt als eerste verbetert in grote steden als Amsterdam, Groningen en Utrecht en pas daarna in kleine steden en op het platteland.
Slide 14 - Open vraag
Als de wegen verstopt raken, dan is er sprake van ....
Slide 15 - Open vraag
De oorzaak van het verdwijnen van voorzieningen kan zijn...
A
De drempelwaarde wordt niet gehaald.
B
De sociale controle neemt toe
C
De steden snel groeien
D
Het aantal ouderen neemt toe.
Slide 16 - Quizvraag
Welke drie provincies van Nederland zijn het meest ‘ontgroend’?
A
N Holland
Z Holland
Utrecht
B
N Holland
Gelderland
Drenthe
C
Groningen;
Zeeland;
Limburg.
D
Friesland
Utrecht
N Brabant
Slide 17 - Quizvraag
Het centrum en de andere stadsdelen staan min of meer los van elkaar. Elk stadsdeel heeft zijn eigen karakter en heeft basisvoorzieningen. Voor speciale voorzieningen gaan mensen naar het centrum. Welk groeimodel voor steden past het beste bij deze beschrijving?
Slide 18 - Open vraag
Een buurtactiviteit kan ervoor zorgen dat de leefbaarheid in de buurt verbetert. Welke gevolgen kan een buurtactiviteit hebben voor de buurt?
A
De integratie neemt toe.
B
De segregatie neemt toe.
C
De sociale ongelijkheid neemt toe.
D
De sociale cohesie neemt toe.
Slide 19 - Quizvraag
I. Vanaf de jaren 90 komen steeds minder vluchtelingen naar Nederland en Duitsland. II. Momenteel is de instroom van gastarbeiders afgenomen en de instroom van seizoensarbeiders toegenomen.
A
I juist
II onjuist
B
I onjuist
II juist
C
Beide juist
D
Beide onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Concentrisch groeimodel
Sector-groeimodel
meerkernen-groeimodel
Slide 21 - Sleepvraag
'Als verschillende bevolkingsgroepen ieder in hun eigen buurt wonen en er weinig contact is met andere bevolkingsgroepen' Dan is er sprake van: