Les 2_2023 1e tijdvak tekst 1 Les 1. schrijfvaardigheid/ leesvaardigheid
Binnen is beginnen.
Hoe start je de les Nederlands?
stopwatch
00:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Binnen is beginnen.
Hoe start je de les Nederlands?
stopwatch
00:00
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
PTA
Toetsweek 1
SE2 Formatief schrijven
SE2 Leesvaardigheid en fictie
Toetsweek 2
SE3 Kijk- en luistervaardigheid
SE3 Lees- en schrijfvaardigheid
Toetsweek 3
SE4 Lees- en schrijfvaardigheid
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al?
stap 2. Wat weet ik al?
Slide 4 - Tekstslide
Je stuurt een e-mail naar Achmet el Amrani. Wat is de aanhef?
Slide 5 - Open vraag
stap 3. Wat ga ik leren?
Je leert de aanhef van een e-mail te schrijven
Je leert de aanleiding van een e-mail te schrijven
Je leert dat een zin tien tot vijftien woorden heeft met één voegwoord
Slide 6 - Tekstslide
SE 1
Je werkt wekelijks aan schrijfvaardigheid. Iedere week krijg je bij de eerste les een schrijfopdracht. De tweede les herschrijf je het gemaakte werk. Je krijgt hier per onderdeel een cijfer en feedback voor. Alle cijfers samen vormen je SE-cijfer.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Iedere zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, uitroepteken of vraagteken.
Iedere zin heeft ongeveer tien tot vijftien woorden met één voegwoord
Slide 9 - Tekstslide
De aanleiding voor het schrijven vandeze e-mail is
Een zin heeft tien tot vijftien woorden met één voegwoord
de discussie in de les Nederlands over multitasken.
Slide 10 - Tekstslide
Een zin heeft tien tot vijftien woorden met één voegwoord
Jij woont naast buren waar regelmatig tot 's avonds laat heel veel herrie is. Je besluit dat je graag met de buren wil overleggen over de geluidsoverlast.
Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een . ! ?
. de aanleiding voor het schrijven
Schrijf een e-mail naar Jan van der Buuren
Besteed aandacht aan het volgende punt:
Slide 11 - Tekstslide
Jij woont naast buren waar regelmatig tot 's avonds laat heel veel herrie is. Je besluit dat je graag met de buren wil overleggen over de geluidsoverlast.
Je besluit een e-mail te schrijven naar Jan van der Buuren. Besteed aandacht aan het volgende punt:
. de aanleiding voor het schrijven
Schrijf een e-mail naar Jan van der Buuren
Besteed aandacht aan het volgende punt:
Schrijf een e-mail naar Jan van der Buuren
Besteed aandacht aan het volgende punt:
Schrijf een e-mail naar Jan van der Buuren
Besteed aandacht aan het volgende punt:
. de aanleiding voor het schrijven
Slide 12 - Open vraag
Leerdoel
- Je leert op welke manier een tekst kan worden ingeleid
- Je leert verbanden in een tekst te herkennen
-Je leert het onderwerp van een tekst te herkennen
- Je leert de hoofdgedachte van een tekst te herkennen
Slide 13 - Tekstslide
Lees de tekst
Zoek woorden op waarvan je de betekenis niet kent.
stopwatch
00:00
Je krijgt 25 minuten de tijd.
Aanpak:
- Lees niet langer dan vijf minuten de tekst
- Beantwoord de vragen
- Zet een vraagteken voor de vragen waar je later nog even naar wil kijken
Slide 14 - Tekstslide
probleem
De schrijver noemt een op te lossen vraagstuk. Een moeilijkheid.
anekdote
kort, grappig verhaal
voorbeeld
•iets dat bestaat of kan bestaan, als uitleg bij een abstracte uitleg
aanleiding
De reden waarom
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Citeer Schrijf letterlijk over
" Je schrijft aanhalingstekens openen voordat je de zin afsluit met een punt."
" Je schrijft ...een punt."
Citeer de zin
Slide 19 - Tekstslide
“Niemand die het ze geleerd heeft, omdat gedacht werd dat ze het wel weten.” (regels 27-29)
of
"Niemand die...wel weten." ( regels 27-29)
Slide 20 - Tekstslide
bijzaak
-voorbeeld
-extra uitleg
- herhaling
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
“De Tweede Kamer gaf in 2017 de opdracht digitale geletterdheid in het curriculum op te nemen.” (regels 67-70)
Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt.
Een zinsgedeelte is een deel van de zin. "de opdracht digitale geletterdheid in het curriculum op te nemen."
Een woordgroep is een aantal woorden uit de zin"De Tweede Kamer"
Slide 24 - Tekstslide
conclusie
Een logisch gevolg van een redenering
Het is meestal een besluit of een oordeel.
Een conclusie vind je meestal aan het eind van een tekst of alinea
gevolg
Let op: Bij een gevolg is altijd de oorzaak ( reden) te vinden.
samenvatting
Het belangrijkste wordt herhaald.
Let op: er wordt geen oordeel gevormd of een besluit genomen
Slide 25 - Tekstslide
conclusie
Een logisch gevolg van een redenering
Het is meestal een besluit of een oordeel.
Een conclusie vind je meestal aan het eind van een tekst of alinea
gevolg
Let op: Bij een gevolg is altijd de oorzaak ( reden) te vinden.
samenvatting
Het belangrijkste wordt herhaald.
Let op: er wordt geen oordeel gevormd of een besluit genomen
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
“Daarbij wordt digitale geletterdheid geïntegreerd in de taallessen.”
(regels 95-97)
of
"Daarbij wordt...de taallessen."
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
voorbeelden
uitleg
horen niet bij hoofdzaken
Slide 34 - Tekstslide
conclusie
een gevolgtrekking of een eindoordeel
Vaak aan het eind van een tekst
samenvatting
je herhaalt de hoofdzaken uit een tekst.
nuancering
verzachten, verzwakken, afzwakken, bijstellen
De schrijver zwakt een genoemd standpunt af, door meerdere (andere) kanten van een zaak te belichten.
toekomstverwachting
De schrijver vertelt over een volgens hem mogelijke ontwikkeling.