4.8 spelling 2kg

4.8 spelling 2kg
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.8 spelling 2kg

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat deze paragraaf over?
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Samenstelling met tussen-s en tussen-n

Slide 2 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijv. naamwoord
Sterke werkwoorden op -en: smelten -> smolten

Zwakke werkwoorden: pakken -> pakten


Het voltooid deelwoord van sterkte werkwoorden op -en verandert als bijvoeglijk naamwoord niet!

Slide 3 - Tekstslide

voltooid deelwoord als bijv. naamwoord
Zwakke werkwoorden -> zo kort mogelijk

De vergrote foto
De vergrootte foto

Het gewitte plafond
Het gewite plafond




Slide 4 - Tekstslide

Het ........ (smelten) ijsje.
A
gesmolten
B
gesmelte
C
smolte
D
gesmelten

Slide 5 - Quizvraag

De (lakken) nagels.
A
gelaktte
B
gelakte
C
gelakten
D
gelakkte

Slide 6 - Quizvraag

De ........ (verzinnen) grap.
A
verzonne
B
verzinnen
C
verzint
D
verzonnen

Slide 7 - Quizvraag

De ......... (verbranden) huid.
A
verbrandde
B
verbrande
C
verbranden
D
verbrandden

Slide 8 - Quizvraag

De ........... (beginnen) wedstrijd.
A
begonnen
B
begint
C
begon
D
beginnen

Slide 9 - Quizvraag

Tussen-s 
Samenstelling

Tussen-s -> als je het hoort

Stationshal



Slide 10 - Tekstslide

Bruid + jurk =
A
bruidjurk
B
bruidsjurk

Slide 11 - Quizvraag

Station + straat =
A
stationstraat
B
stationsstraat

Slide 12 - Quizvraag

Tussen-n
-e : 
1e deel geen zn
1e deel geen meervoud -en
1e deel meervoud op -es

-en:
1e deel meervoud op -en

Slide 13 - Tekstslide

Kip + poten =
A
kippenpoten
B
kippoten
C
kipenpoten
D
kippenpooten

Slide 14 - Quizvraag

groente + soep =
A
groentensoep
B
groentesoep

Slide 15 - Quizvraag

ballen + bak =
A
ballenbak
B
ballebak

Slide 16 - Quizvraag

pan + koek =
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 17 - Quizvraag