herhaling so 4.7 en 4.8 2kg

herhaling so 4.7 en 4.8 2kg
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

herhaling so 4.7 en 4.8 2kg

Slide 1 - Tekstslide

Waar gaat het so over?
Aanwijzend voornaamwoord
Vragend voornaamwoord
Andere woordsoorten
persoonsvorm verleden tijd
voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Tussen-s en tussen-n
Dictee

Slide 2 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
die,dit,deze,dat, zo'n, dergelijke en zulke
Zelfstandig en bijvoeglijk


...........tafel
...............kindje

Slide 3 - Tekstslide

vragende voornaamwoorden
Wie,wat,welke en wat voor

Slide 4 - Tekstslide

Wie heeft er zin in een ijsje?
Wat is het vragend voornaamwoord?
A
wie
B
heeft
C
er
D
ijsje

Slide 5 - Quizvraag

Waarom vind je dat nou leuk?
Wat is het aanwijzend voornaamwoord?
A
Waarom
B
vind
C
je
D
dat

Slide 6 - Quizvraag

Waarom vind je dat nou leuk?

Is het aanwijzend voornaamwoord zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt?
A
zelfstandig
B
bijvoeglijk

Slide 7 - Quizvraag

Andere woordsoorten
Bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord
Hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
Voorzetsels
Bezittelijk voornaamwoord en persoonlijk voornaamwoord
Rangtelwoord en hoofdtelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Ik heb een cadeautje uitgepakt.

Wat is het hww en wat is het zww
A
Heb = hww uitgepakt = zww
B
cadeautje = hww ik = zww
C
ik = hww cadeautje = zww
D
uitgepakt = hww heb = zww

Slide 9 - Quizvraag

Op het toernooi ben ik derde geworden.
Wat is derde?
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Ik heb een huis.
Wat is ik?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Sterke ww op -en blijven hetzelfde

Het is gesmolten. Het gesmolten ijsje. 

Andere vd? zo korte mogelijk!

De vergrote foto



Slide 12 - Tekstslide

Het (witten) plafond.
A
gewit
B
gewite
C
gewitte
D
gewitten

Slide 13 - Quizvraag

De (beantwoorden) mail.
A
beantwoorden
B
beantwoordde
C
beantwoordden
D
beantwoorde

Slide 14 - Quizvraag

De (dragen) kleren.
A
gedragen
B
dragen
C
gedraagen
D
gedraagden

Slide 15 - Quizvraag

Tussen-s en tussen-n
tussen-s -> alleen als je het hoort

Tussen-n -> als eerste deel meervoud op -en heeft

Slide 16 - Tekstslide

Tomaat + soep
A
tomatesoep
B
tomatensoep

Slide 17 - Quizvraag

groente + soep
A
groentesoep
B
groentensoep

Slide 18 - Quizvraag

Tijd + druk
A
tijddruk
B
tijdsdruk

Slide 19 - Quizvraag

Dictee
de begeleiding                            Ongetwijfeld

het porselein                                Verscheidene
belangrijkste
de scheiding
de identiteitskaart
de seizoenen
de marsepein
de vergelijking









Slide 20 - Tekstslide

wat ga je doen?
test jezelf maken van 4.7 grammatica en/of 4.8 spelling

klaar?
samenvatting leren
lezen
versterk jezelf maken

Slide 21 - Tekstslide