Ambulante zorg les 3/4

AMBULANTE ZORG les 3
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

AMBULANTE ZORG les 3

Slide 1 - Tekstslide

Storingen hebben voorrang
  • Ik kan gebeld worden
  • Ik heb iets leuks / belangrijks te vertellen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Bespreken 
opdracht 3 
(vorige les in groepjes gemaakt)

Slide 4 - Tekstslide

       weglaten?          Opdracht 4 
  1. Maak groepjes van 3 
  2. Noteer 5 vragen en 5 antwoorden over Jeugdwet, 
  3. 5 vragen en antwoorden over de participatiewet
  4. 5 vragen en antwoorden over de AWBZ naar WMO en Zorgverzekeringswet

Slide 5 - Tekstslide

overslaan?Tot slot
E. wissel met een andere subgroep de interviews uit. Kijk naar elkaars interviews:
Wat heb je over de onderdelen geleerd wat je nog niet wist, of niet zelf in de interviews had verwerkt? Noteer dit.

Slide 6 - Tekstslide

overslaan? Het interview


D Houd 3 interviews

In elk interview wordt een onderdeel uitgelegd.
Roulerend is een leerling intervieuwer, een de geinterviewde en de 3e neemt het interview op met de telefoon
Maar.... De antwoorden mogen bij het interview er niet bijgehouden worden


Slide 7 - Tekstslide

Overslaan?Maken opdracht 5
         Individueel
timer
30:00

Slide 8 - Tekstslide

Hoe
  • krijgt een client ambulante  zorg? 
  • en naar wie verwijs je door?
  • Welke vaardigheden heeft een hulpverlener nodig?

Slide 9 - Tekstslide

Gemeente en zorgverzekeraar samen verantwoordelijk financiering zorg

Slide 10 - Tekstslide

Gemeente: 
                     
  • ambulante begeleiding, 
  • behandeling hulpverlener
  • huishoudelijke ondersteuning


Slide 11 - Tekstslide

Zorgverzekeraar:

  • ambulante 
  • verpleging/ verzorging 
  • behandeling

Slide 12 - Tekstslide

  • Voor aanmelden ambulante zorg -> 
  • Soms verwijzen instanties iemand door bij problemen (woningbouw, politie, school, werk, huisarts)
  • Ambulante zorg is echter vrijwillig
  • Voor kinderen onder de 18 beslist de ouder

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Keukentafelgesprek met gemeente
  1. WMO-consulent onderzoekt de hulpvraag
  2. Indicatie vastgesteld: welke zorg nodig en hoeveel uur per week
  3. WMO-consulent schrijft ondersteuning-     splan
  4. Soms psychologisch onderzoek nodig (via huisarts). Betaald door zorgverzekeraar. 

Slide 15 - Tekstslide

gemeente
  • ontvangt geld vanuit de overheid voor zorg
  • bepaalt zelf volgens welke richtlijnen
  • Verschil per gemeente in indicatie en betaling zorgaanbieder

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

 Zorg in natura of PGB
ZIN: 1. WMO-consulent regelt de zorgorganisatie 
         2. Gemeente betaald dan die zorgorganisatie

PGB: 1. Client zelf regelt de zorgorganisatie.
          2. Sociale verzekeringsbank beheert het geld                voor de zorg
          3. Client stuurt de rekeningen naar de SVB
          4. SVB betaalt dan de zorgorganisatie
           

Slide 18 - Tekstslide

Aanmelden ambulante 
verpleging/ verzorging
  • Wordt vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering (verplicht).
  • Samen met de wijkverpleegkundige en de huisarts wordt bepaald welke zorg nodig is en hoe vaak.
  • Arts kan adviseren welke zorgaanbieder geschikt is
  • Wordt vastgelegd in een ondersteuningsplan en kortgesloten met de zorgverzekeraar.

Slide 19 - Tekstslide

Aanmelden ambulante behandeling
  • Traject via psycholoog, psychiater                           of therapeut
  • Doorverwijzing nodig via de huisarts 
  • Client neemt zelf contact op met zorgaanbieder
  • Betaald door zorgverzekeraar                                (wel eigen bijdrage) 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Eigen bijdrage CAK
  • Je betaalt een eigen bedrag voor                          ambulante zorg en 24 uurszorg
  • Is afhankelijk van je inkomen, het eigen vermogen, de leeftijd, de gezinssamenstelling en de vorm(en) van geboden zorg.
  • Zorginstantie licht het CAK in -> per post ontvang je bericht over je bijdrage

Slide 22 - Tekstslide

   Maken 
   opdracht


Hoe start ambulante zorg?
1, 2 en 3  
(3 f overslaan)


Slide 23 - Tekstslide