Burgerschap oa 1c - media

Burgerschap
25 November 2024
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Burgerschap
25 November 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les ..
  • De student kan uitleggen wat media, massamedia en sociale media zijn
  • De student kan het verschil + voorbeelden benoemen tussen eenzijdige en meerzijdige media
  • De student kan uitleggen wat FOMO is en dit concept koppelen aan eigen ervaringen met social media.
  • De student kan online informatie over een klasgenoot verzamelen, deze ordenen en reflecteren op de betrouwbaarheid van de gevonden gegevens.
  • De student kan positieve en negatieve effecten van social media beschrijven en deze bespreken in de context van eigen gebruik.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn media?

  • Media zijn communicatiemiddelen om boodschappen te verzenden
  • Meestal naar een groot publiek, je spreekt dan van massamedia

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem verschillende
vormen van media

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Wat zijn media?

  • Je hebt media die eenzijdig communiceren (krant, televisie, radio, film),
  • maar je hebt ook media die meerzijdig communiceren (sociale media)

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies van media
  • Informatie 
  • Educatie 
  • Meningsvorming 
  • Amusement of vermaak 
  • Reclame 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kenmerken van sociale media

  • Online platformen en massacommunicatie
  • Werken meestal via apps
  • De gebruikers maken de inhoud, vaak met weinig controle door het platform
  • Veel interactie tussen de gebruikers
  • Meestal miljoenen gebruikers

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stelling:
Sociale media heeft een negatieve invloed op mij.

Slide 8 - Poll

Stelling: Sociale media heeft een negatieve invloed op mij.
Doe: Vraag de leerlingen of sociale media een negatieve invloed heeft op hen. 

Behandel de interactieve onderdelen in de klas met www.lessonup.app. Hebben de leerlingen geen devices? Behandel de vragen/opdrachten dan klassikaal.

Vraag door:
  • Waarom hebben leerlingen voor eens of oneens gekozen?
  • Op welke manieren kan het positief zijn?
  • Op welke manieren kan het negatief zijn?
44%
van de Nederlandse sociale mediagebruikers geeft aan dat het een negatieve invloed op hen heeft.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Voordelen van sociale media

  • meestal leuk, eenvoudig en gratis in gebruik
  • je leert makkelijk nieuwe mensen kennen en je kunt zelfs beroemd worden!
  • de wereld wordt 'kleiner': je leert veel over andere delen in de wereld
  • snel en makkelijk verspreiden van nieuws
  • het biedt vrijheid van meningsuiting en persvrijheid als dit niet is toegestaan


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Nadelen van sociale media

  • Bedreiging, afpersing en online pesten kan voorkomen
  • Het kan té anoniem zijn
  • Verschil tussen "Wat is waar? en "Wat is nepnieuws?" is soms onduidelijk
  • Privacy is soms in gevaar
  • Platforms verdwijnen vaak weer binnen een paar jaar


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Nadelen van sociale media

  • Het kan verslavend zijn (fear of missing out)


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Grondwet en grondrechten
  • Kan je omschrijven wat de positieve en negatieve
     invloeden
    van sociale media op jou zijn?

  • Realiseer je wat jouw post voor gevolgen
     heeft op een ander

Slide 14 - Tekstslide

Aan het eind van de lessen kunnen de leerlingen omschrijven wat de positieve en negatieve  invloeden van sociale media op hen zijn. Daarnaast realiseren ze zich wat voor invloed posts op een ander/zichzelf kunnen hebben.
positief
negatief
Noem drie positieve en drie negatieve effecten van sociale media voor jou.

Slide 15 - Woordweb

Woordweb - Venndiagram
Doel: De leerlingen achterhalen voor zichzelf wat ze positief en negatief vinden aan sociale media.

Doe (klassikaal): Laat de leerlingen voor het positieve deel drie effecten opschrijven over sociale media. Laat de leerlingen daarna drie negatieve effecten opschrijven. Welke woorden komen overeen bij beide en komen in het midden?

Doe (individueel): Geef alle leerlingen de bijlage Venndiagram Offline Online Identiteit. Laat de leerlingen voor zichzelf kernwoorden opschrijven die voor hun positieve en negatieve effecten zijn op sociale media. Welke woorden omvatten beide? Zet deze in het midden.

De ruimte buiten het venn diagram kan ingezet worden voor dingen die je voor jezelf houdt en liever niet deelt.
1. Grondwet en grondrechten
Positieve effecten
Negatieve effecten
  • Stress
  • Verslaving
  • Verkeerde informatie
  • Eenzaamheid
  • Alleen maar positief
  • Geen échte gesprekken
  • Trollen/ pesten
  • Meer alleen
  • Minder slaap
  • Vertekend lichaamsbeeld
  • FOMO (Fear Of Missing Out)
  • (Leeftijds)ongeschikte inhoud
  • Vermaak
  • Ontspanning
  • Online leren
  • Verbondenheid
  • Gevoelens uiten
  • Interactiviteit
  • Leuke reacties
  • Versterkt vriendschappen
  • Plek om je gehoord te voelen
  • Zelfexpressie
  • Nieuws verspreiden
  • Creativiteit

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide zet de positieve en negatieve effecten van sociale media tegenover elkaar.

Welke woorden ontbreken er nog volgens jullie? In welke woorden kunnen de leerlingen zich wel/niet vinden?
1. Grondwet en grondrechten
Googlen

Slide 17 - Tekstslide

Google jezelf (slide 10-15)
Opdracht: De leerlingen gaan in deze opdracht achterhalen wat er allemaal over hunzelf online te vinden is en welke indruk dit achter kan laten op anderen (later).

Wist je dat, door het zogeheten primacy-effect, de eigenschappen die als eerst worden genoemd en onthouden, langer blijven hangen en een grotere invloed hebben op het beeld dat je hebt van iemand?

Ook de negativity bias speelt een rol bij het vormen van een eerste indruk. Wij hebben de neiging meer waarde te hechten aan iets negatiefs dan aan iets positiefs. Dit maakt het lastiger om een eerste indruk te veranderen.
1. Grondwet en grondrechten
Google je klasgenoot en hij/zij googelt jou.
  • Wat vind je van/over de ander?
  • Zie je vreemde dingen van of over diegene?

  • Dat wat je klasgenoot kan vinden, kunnen anderen ook vinden.
     Dus ook je toekomstige (stage)begeleider en werkgever.
Wat ga je doen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Zou jij je klasgenoot aanraden
iets te veranderen aan zijn/haar posts?

Slide 19 - Poll

Poll
Vraag: Zou jij je klasgenoot aanraden iets te veranderen aan zijn/haar posts?
Doe: Behandel de antwoorden anoniem.

Wat is jou het meest bijgebleven uit de speurtocht over jezelf?
Google je klasgenoot en hij/zij Googelt jou.
  • Wat vind je van/ over de ander?
  • Zie je vreemde dingen van of over diegene?

  • Dat wat je klasgenoot kan vinden, kunnen anderen ook vinden.
     Dus ook je toekomstige (stage)begeleider en werkgever.

Slide 20 - Open vraag

Open vraag: Wat is jou het meest bijgebleven uit de speurtocht over jezelf?

Deze vraag wordt anoniem behandeld.
Aan het eind van de les ..
  • De student kan uitleggen wat social media is en voorbeelden van platforms benoemen.
  • De student kan reflecteren op zijn/haar eigen social media gebruik en hierbij zowel positieve als negatieve aspecten benoemen.
  • De student kan analyseren welke informatie over hem/haar online te vinden is en de impact hiervan bespreken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zouden jullie deze enquête voor mij willen invullen? :)
Via teams 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot volgende week!
Presentaties!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies