1x3 (18/4) Grammatica woordsoorten blok 5

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
- Ga zitten
- Telefoon weg
- Boek, schrift, pen op tafel
- Over 5 minuten stil, dan start de les!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Instructie ZWW/HWW
10 minuten
Oefeningen maken
15 minuten
Nakijken
10 minuten
Toets bespreken
10 minuten
Afsluiten
1 minuut

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden in een zin
Een zin heeft altijd een of meerdere werkwoorden.

Deze werkwoorden kun je verdelen in zelfstandige werkwoorden (zww) en hulpwerkwoorden (hww).

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (ZWW)
  • Een zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord in de zin.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin!
  • Heeft een zin maar één werkwoord? Dan is het altijd een zelfstandig werkwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Hulpwerkwoord (HWW)
  • Een hulpwerkwoord heeft geen duidelijke betekenis. Het is het hulpje van een zelfstandig werkwoord.

  • Een hulpwerkwoord heeft altijd een ander werkwoord nodig om een goede zin te maken.

Slide 5 - Tekstslide

ZWW en HWW
Als er maar één werkwoord in de zin staat, is dat altijd een zww:
De tuinman plant enkele rozenstruiken.

Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, staat het zww meestal achteraan:
De tuinman wil enkele rozenstruiken gaan planten

Slide 6 - Tekstslide

Ik heb gegeten
Het zelfstandig werkwoord is:
A
heb
B
ik
C
gegeten
D
er zit geen werkwoord in de zin

Slide 7 - Quizvraag

zelfstandig werkwoord:
A
worden
B
wandelen

Slide 8 - Quizvraag

hulpwerkwoord
Ik ben naar de kapper geweest.
ben=
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord?
Wie is naar dat concert geweest?
A
geweest
B
is

Slide 10 - Quizvraag

hulpwerkwoord:
A
schaatsen
B
zijn

Slide 11 - Quizvraag

Wat is GEEN zelfstandig werkwoord?
A
fietsen
B
hebben
C
zijn
D
stelen

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn hulpwerkwoorden?
A
De belangrijkste werkwoorden in een zin
B
Werkwoorden die een ander ww 'helpen'

Slide 13 - Quizvraag

Kan je meer hulpwerkwoorden in een in hebben?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Ik heb tegen de bal geschopt

Het zelfstandig werkwoord is:
A
geschopt
B
tegen
C
ik
D
heb

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig werkwoord?
A
Werkwoord dat de actie aangeeft in de zin
B
Werkwoord dat een ander werkwoord helpt

Slide 16 - Quizvraag



Maken
Grammatica blok 5
Opdracht 9
+
Grammatica blok 4:
Opdracht 11 t/m 14 (als je dit nog niet af had)



Klaar?
Maak de oefeningen op Cambiumned


Opdrachten maken
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Toets bespreken

Niet op de toets schrijven, je moet hem weer inleveren.

Slide 18 - Tekstslide