V3 - Bedrijvende en lijdende vorm

H5 - Grammatica (zinsdelen)
Lesdoelen:
  • Je kunt onderscheid maken tussen de bedrijvende en lijdende vorm.
  • Je kunt zinnen met de lijdende vorm omzetten naar een bedrijvende vorm en andersom. 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5 - Grammatica (zinsdelen)
Lesdoelen:
  • Je kunt onderscheid maken tussen de bedrijvende en lijdende vorm.
  • Je kunt zinnen met de lijdende vorm omzetten naar een bedrijvende vorm en andersom. 

Slide 1 - Tekstslide

Bedrijvende vorm




Het onderwerp doet/verricht iets.
Voorbeeld: De hovenier snoeit de boom.

Slide 2 - Tekstslide

Lijdende vorm




Het onderwerp ondervindt/ondergaat iets (doet zelf niets).
Voorbeeld: De boom wordt door de hovenier gesnoeid.

Slide 3 - Tekstslide

Dus...
Bij de bedrijvende vorm ... het onderwerp iets.
Bij de lijdende vorm ... het onderwerp iets.

Slide 4 - Tekstslide

De taart is door mijn zus gemaakt.
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 5 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?
'Er is gisteren bij hem ingebroken.'
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 6 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?
Deze grap werd me gisteren ook al geappt!
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 7 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?
De keeper heeft de bal voortreffelijk tegengehouden.

A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 8 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?

De leerling heeft de toets gisteren niet kunnen maken.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin staat in de bedrijvende vorm?
A
Eet je boterham op.
B
De auto werd al snel verkocht.

Slide 10 - Quizvraag

Maak de zin lijdend: Jan kocht vrijdag een auto.

Slide 11 - Open vraag

10 minuten voor opdracht 2

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide