§3.3 Nazi- Duitsland en het buitenland

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

H3 Het Interbellum

1918-1939

§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland

Planning

1. Bespreken §3.2 (5 minuten)
2. Lezen §3.3 (10 minuten)
3. keuze uitleg - zelfstandig werken (30 minuten)
4. bespreken §3.3 (10 minuten)
5. Hitler: Rise of Evil kijken (25 minuten)

Leerdoelen §3.3

• A: Je kunt beschrijven welke stappen nazi-Duitsland vóór 1939 zette richting oorlog
• B: Je kunt overeenkomsten en een verschil noemen tussen de ideeën van Duitse nationaalsocialisten en Italiaanse fascisten
• C: Je kunt beschrijven hoe de NL'se regering omging met de economische crisis vanaf 1929, en welke invloed deze crisis had op de opkomst van de NSB

Lezen §3.3

klaar? maken:

leerboek: §3.3

oefenboek:

herhalen §3.3 (p.18)

examenvaardigheden H3 (v.a. p.58)

§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland

A: De buitenlandse politiek van Nazi-Duitsland

Twee belangrijkste doelen van Hitler

Doel 1. Einde maken aan de vernederingen van Dui ("Versailles")

Doel 2: Herstel Duitse economie 

Doel 1

• Stoppen met herstelbetalingen
• Leger vergroten en herbewapenen
• Vanaf 1938 Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije bij Duitsland te voegen

Hitler startte met Heim ins Reich; begon met Oostenrijk (Anschluss, maart 1938), daarna Sudetenland (Duitstalige deel TS). Regering TS weigerde.

Conferentie van München

september 1938

Hitler belooft dat er geen oorlog komt als hij Sudetenland ook nog krijgt. 

Appeasementpolitiek: Geallieerden geven Hitler zijn zin uit angst voor oorlog.

Waarom al deze veroveringen? Lebensraum

Samenvatting Hitlers politiek

Dictatuur (met kenmerken Gelijkschakeling, persoonsverheerlijking en indoctrinatie):

• antidemocratisch & führer-principe
• Rassenleer & antisemitisme
• militarisme & nationalisme
• Lebensraum & Heim ins Reich

In stand gehouden door Gestapo, SA, SS

§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland

B: Fascisme in Italië

Mussolini

Na WO1 en Versailles: 

Veel onvrede in Italië

Hoge werkloosheid, slechte economie
Zwakke regering

1922: extreemrechtse fascistische leider Mussolini werd leider van Italië.

Kenmerken fascisme 

• Extreem nationalisme
• Militarisme
• Tegen democratie 

Geen jodenhaat (pas vanaf 1938) 

1936: Mussolini en Hitler werden bondgenoten

§3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland

C: Nationaalsocialisme in Nederland 

Economische crisis in NL jaren '30

• Bedrijven failliet 

• Veel armoede 
  
  

• Hoge werkloosheid
  (Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000)

Aanpassingspolitiek

1934

= niet meer geld uitgeven als dat er binnen kwam

= bezuinigen 

- Minder geld naar ambtenaren 

- Uitkeringen omlaag ( stempelen + controle)

- Werkverschaffingsprojecten ( voor hogere vergoeding)

Het lukt Colijn niet om crisis te bestrijden. 

Oprichting extreemrechtse politieke partij: NSB (Nationaalsocialistische Beweging)

• Anton Mussert 
• Steunde ideeën Hitler 
• Wilde NL en Vlaanderen samenvoegen tot één groot NL
• knokploeg 
• Bleef kleine partij. Veel democratische partijen, vakbonden en kerken keurden het af. 

Zelfstandig werken

leerboek: §3.3

oefenboek:

herhalen §3.3 (p.18)

examenvaardigheden H3 (v.a. p.58)