Werkwoordspelling 1
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm
Slide 6 - Quizvraag
Is dat wel een goed idee?
___
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm
Slide 7 - Quizvraag
De leerlingen zwaaiden naar hun vrienden.
__________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm
Slide 8 - Quizvraag
Alle leerlingen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
De persoonsvorm is:
A
leerlingen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
...... jij van pizza? (t.t)
A
Houd
B
Houdt
C
Hield
D
Hieldt
Slide 12 - Quizvraag
t.t. kussen
Virginia ...haar oma.
Virginia ...haar oma.
A
kusd
B
kust
C
kussen
D
gekust
Slide 13 - Quizvraag
(t.t.) Mijn vader ... een huis.
A
bouwt
B
bouwdde
C
bouwden
D
bouwde
Slide 14 - Quizvraag
Het (gebeuren, t.t.) wel vaker.
A
gebeurde
B
gebeurd
C
gebeurt
D
gebeuren
Slide 15 - Quizvraag
(t.t.) Ik ... de vensterbank
A
meette
B
meet
C
meetten
D
meetde
Slide 16 - Quizvraag
t.t. snoepen
Leanne vaak stiekem.
Leanne vaak stiekem.
A
snoep
B
snoepd
C
snoept
D
snoepte
