Herhaling H1

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1-4

Herhaling hoofdstuk 1 Behoeften

§1.1 Keuzes maken

Basisbehoeften vs. Overige behoeften

Basisbehoeften: Essentiële goederen zoals voeding, kleding en onderdak.

Overige behoeften: Niet-essentiële uitgaven zoals sportschoolabonnementen en luxe producten.

Prioriteiten stellen: Als je niet genoeg middelen hebt, moet je keuzes maken tussen behoeften.

Lidmaatschap van een kunstclub: € 25
Online cursus fotografie: € 45
Concertkaartje: € 60
Decoratieve plant: € 30
Bekijk de bovenstaande tekst. Tom koopt de producten die zijn genoteerd.
Waarom kan hij met deze producten geen basisbehoeften bevredigen?
Leg je antwoord uit.

Consumentenkeuzes

Consumenten hebben te maken met een beperkt budget en tijd, waardoor zij keuzes moeten maken.

Dit proces heet prioriteiten stellen.

Sara (16 jaar) wil graag lid worden van een muziekschool. Daarnaast heeft ze interesse in het kopen van nieuwe schoenen en wil ze sparen voor een concert. Dit alles kost geld, en ze heeft niet genoeg om alles tegelijk te doen. Ze moet kiezen tussen haar wensen.

Beschrijf hoe dat heet in de economie.

§1.2 Consumeren met en zonder geld

Productie en consumptie

Verschillende manieren van consumeren:

• Door de natuur (bijv. frisse lucht)
  
• Zelfvoorziening (bijv. iets zelf maken)
  
• Collectieve voorzieningen (bijv. gezondheidszorg door belastinggeld)
  
• Consumptie via bedrijven (bijv. kopen van een product)
  

Zo worden Sofie's behoeften bevredigd.
1. Ze koopt een boek bij de lokale boekwinkel.
2. Ze kijkt een film op een streamingdienst.
3. Ze eet een maaltijd die haar vriendin heeft gekookt.
4. Ze speelt een videospel dat ze heeft geleend van haar broer.

In welke twee situaties consumeert Sofie door de productie van bedrijven? Noteer de nummers en onderbouw je antwoord.

§1.3 Kopen onder invloed

Consumentengedrag

Consumenten worden beïnvloed door vrienden, gezinssamenstelling, leeftijd en financiële mogelijkheden.

Marketing speelt een rol in het beïnvloeden van koopgedrag.

Myrna is op zoek naar een nieuwe laptop voor school. Haar vrienden hebben allemaal een MacBook en vertellen haar hoe geweldig deze laptops zijn voor schoolwerk. Myrna heeft zelf niet veel ervaring met computers, maar omdat al haar vrienden enthousiast zijn over de MacBook, besluit ze ook een MacBook te kopen.

1. haar familie
2. haar kennis over laptops
3. haar vrienden

§1.4 De smartphone

Marketing en de marketingmix

Marketing  is "de kunst van het verkopen"

Onderdelen van de marketingmix:

1. Productbeleid: Welke producten en verpakkingen worden aangeboden.
   
2. Prijsbeleid: Hoe klanten worden verleid met prijzen.
   
3. Plaatsbeleid: Waar worden de producten verkocht.
   
4. Promotiebeleid: Reclame en manieren waarop producten gepromoot worden.
   
5. Presentatiebeleid: De uitstraling van de winkel.
   
6. Personeelsbeleid: Hoe het personeel met klanten omgaat.
   

Streamingdiensten voor films en series zijn erg populair. Ze bieden veel verschillende soorten content en hebben vaak abonnementsmodellen. De promotie van nieuwe films en series is essentieel voor hun succes.
Wat noem je het als iemand iets probeert te verkopen? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

1. marketing
2. productie
3. publiciteit

§1.5 De markt

De markt en vraag/aanbod

De prijs van een product kan stijgen als de vraag groter is dan het aanbod, en dalen als de vraag kleiner is dan het aanbod.

De markt bestaat uit alle vragers en aanbieders van een product.

Vraag en aanbod

Stel, de vraag naar PlayStation-consoles is 1.000 stuks en het aanbod is maar 400 stuks.
Wat gebeurt er met de prijs van een PlayStation-consoles? Kies uit onderstaande mogelijkheden:

1. De prijs blijft gelijk.
2. De prijs daalt.
3. De prijs stijgt.

Rekenen

Gebruik het overzicht. Tom (19 jaar) gaat 15 keer naar de bioscoop. Hij kan kiezen tussen dagkaarten of een abonnement.
Bereken hoeveel hij bespaart door een abonnement te nemen. Laat je berekening zien.

Bereken hoeveel van haar geld ze heeft uitgegeven aan diensten. Laat je berekening zien.

Sophie koopt een paar sneakers bij de Foot Locker. De originele prijs is € 95, maar ze krijgt 20% korting.
Bereken hoeveel Sophie betaalt voor de sneakers. Laat je berekening zien.

Afsluiten