EC4_De welvaart van Nederland na de oorlog

EC4_De welvaart van Nederland na de oorlog
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

EC4_De welvaart van Nederland na de oorlog

Slide 1 - Tekstslide

Welvaart in ruime zin
Welvaart in enge zin
Koopkracht
BBP
Gezondheid
Milieuvervuiling
Vrije tijd
Prijspeil

Slide 2 - Sleepvraag

Welvaart in enge zin en ruime zin
  • In enge zin:
  • Welvaart uitgedrukt in geld.
  • In ruime zin :
  • Welvaart, wat niet kan worden uitgedrukt in geld, zoals gezondheid en de omgeving.

Slide 3 - Tekstslide

Zoals we in EC 3 hebben behandeld kan je welvaart meten via het BBP 
  • BBP staat voor Bruto Binnenlands Product
  • Dit geeft in euro's aan hoeveel een land in een jaar produceert 
  • In 2023 was het BBP 1033 miljard euro in Nederland

Slide 4 - Tekstslide

Meestal groeit de BBP 
  • Als het BBP groeit, dan zeggen we dat economie groeit. Zo'n groei op lange termijn heet een trend. 
  • Als het BBP groeit, dan wordt er dus meer gemaakt en dit betekent dat de arbeidsproductiviteit ook stijgt. 
  • Wat was arbeidsproductiviteit ook alweer?  
  • De hoeveelheid producten die iemand per uur maakt.
  • Als de arbeidsproductiviteit stijgt, groeit de economie. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kan de arbeidsproductiviteit stijgen:
A
Door al het personeel langer te laten werken
B
Door de beste medewerkers een bonus te geven
C
Door de productie te automatiseren
D
Door iedereen een hoger loon te geven

Slide 6 - Quizvraag

Groei economie afgelopen 80 jaar
  • De economie is heel hard gegroeid 

Slide 7 - Tekstslide

Nederland is de afgelopen 80 jaar rijker  geworden door:
  • Hogere arbeidsproductiviteit door technische ontwikkelingen en goeie gezondheidszorg.
  • Veel geld te verdienen met handel en wederuitvoer.
  • Wat is wederuitvoer?
  • Goeie infrastructuur
  • Gaswinning in Groningen 
  • Stabiele overheid 

Slide 8 - Tekstslide

Er zijn vanaf de Tweede Wereldoorlog drie dipjes
  • De economische crises begin jaren 80, kwam door de oliecrises van 1979 (niet 1973). Brandstof werd veel duurder.
  • Hierdoor kochten mensen minder spullen, werd er minder gemaakt, kwam er meer werkloosheid, gaf men weer minder uit enz. en begon de economie te krimpen 
  • Rond 2000 knapte de internetbubbel.
  • Toen gingen veel Tech bedrijven failliet. Dit zorgde voor veel werkloosheid,  minder uitgaven,  minder spullen die worden gemaakt, meer werkloosheid enz. 
  • Kredietcrisis
  • Gingen veel banken bijna failliet en konden bedrijven en mensen geen geld meer lenen. Zorgde voor minder uitgaven, minder spullen die verkocht werden enz. 

Slide 9 - Tekstslide

Conjuctuur 
  • Wanneer het goed gaat met de economie zitten we in een hoog conjunctuur. De economie groeit en er word elk jaar meer gemaakt.
  • Als de economie krimpt zitten we in een laag conjunctuur.
  • Na de Tweede wereld oorlog zat Nederland in laag conjunctuur 

Slide 10 - Tekstslide

In wat voor conjunctuur zit Nederland nu?
A
Hoog
B
Laag
C
Geen idee

Slide 11 - Quizvraag

Er kan werkloosheid door laag conjunctuur ontstaan
  • Laag conjunctuur betekent:
  • Er wordt minder geproduceerd
  • Minder mensen werken
  • Minder inkomen 
  • Minder spullen
  • Minder geproduceerd. 
  • Als er werkloosheid ontstaat door laag conjunctuur noemen we dit conjuncturele werkloosheid.
  • Ontstaat er werkloosheid doordat iemand zijn baan word overgenomen door een machine dan noemen we dat structurele werkloosheid. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Nabeschouwing 
2b, maakt opgave 7 t/m 12
2a maakt alle omcirkelde vragen 

Slide 14 - Tekstslide