Homeostase en Prikkelverwerking

Homeostase en Prikkelverwerking
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Homeostase en Prikkelverwerking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je: - Een onderscheid maken tussen het uitwendig en het inwendig milieu van een organisme. - Uitleggen wat homeostase is. - De relatie tussen een prikkel en een reactie afleiden in voorbeelden. - Het onderscheid maken tussen fysische en chemische prikkels. - Het onderscheid maken tussen inwendige en uitwendige prikkels. - Het onderscheid uitleggen tussen een prikkel, een receptor, een conductor en een effector met een voorbeeld.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over homeostase en prikkelverwerking?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het onderscheid tussen uitwendig en inwendig milieu
  • Uitwendig milieu: De externe omgeving waarin een organisme leeft. - Inwendig milieu: De interne omgeving van een organisme, inclusief weefsels en organen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De definitie en het belang van homeostase
  • Homeostase: Het vermogen van een organisme om een stabiele interne omgeving te handhaven ondanks veranderingen in de externe omgeving.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De relatie tussen prikkels en reacties
  • Prikkel: Een verandering in de omgeving die een reactie van een organisme uitlokt.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen fysische en chemische prikkels
  • Fysische prikkel: Een fysieke verandering zoals temperatuur, licht of druk die een reactie uitlokt. - Chemische prikkel: Een verandering in de chemische samenstelling, zoals de aanwezigheid van bepaalde moleculen, die een reactie uitlokt.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen inwendige en uitwendige prikkels
  • Inwendige prikkel: Een prikkel die van binnen het organisme komt, zoals honger of dorst. - Uitwendige prikkel: Een prikkel die van buiten het organisme komt, zoals licht of geluid.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De componenten van prikkelverwerking
  • Receptor: Een structuur die een specifieke prikkel waarneemt en signaleert. - Conductor: De structuur of het pad dat de signalen van de receptor naar de juiste effector leidt. - Effector: Een orgaan of cel die reageert op de signalen en een reactie teweegbrengt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
  • Uitwendig milieu: De externe omgeving waarin een organisme leeft. - Inwendig milieu: De interne omgeving van een organisme, inclusief weefsels en organen. - Homeostase: Het vermogen van een organisme om een stabiele interne omgeving te handhaven ondanks veranderingen in de externe omgeving. - Prikkel: Een verandering in de omgeving die een reactie van een organisme uitlokt. - Receptor: Een structuur die een specifieke prikkel waarneemt en signaleert. - Conductor: De structuur of het pad dat de signalen van de receptor naar de juiste effector leidt. - Effector: Een orgaan of cel die reageert op de signalen en een reactie teweegbrengt. - Fysische prikkel: Een fysieke verandering zoals temperatuur, licht of druk die een reactie uitlokt. - Chemische prikkel: Een verandering in de chemische samenstelling, zoals de aanwezigheid van bepaalde moleculen, die een reactie uitlokt. - Inwendige prikkel: Een prikkel die van binnen het organisme komt, zoals honger of dorst. - Uitwendige prikkel: Een prikkel die van buiten het organisme komt, zoals licht of geluid.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.