H6

Les recht
Meneer Vromans 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les recht
Meneer Vromans 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lesdoelen 

Start H6 

Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les weetje wat de 3 soorten procedures zijn 

Aan het einde van de les weetje wat de 3 soorten procedures inhouden 

Slide 3 - Tekstslide

Tweede kamerverkiezingen

Slide 4 - Tekstslide

9

Slide 5 - Video

00:16
Wie zit er in de Tweede Kamer?
A
Alleen de ministers
B
150 mensen van politieke partijen
C
De Eerste Kamer en de minister president
D
De koning

Slide 6 - Quizvraag

00:42
Wie mag gaan stemmen?
A
Iedereen in Nederland die ouder is dan 18 jaar
B
Iedereen met de Nederlandse nationaliteit
C
Iedereen die Nederlands is en ouder is dan 18 jaar

Slide 7 - Quizvraag

00:43
Wat betekent 'stemmen'?
A
Je zegt met welke partij jij het eens bent
B
Je gaat praten met een politieke partij
C
Je zegt met welke partij jij het niet eens bent

Slide 8 - Quizvraag

01:00
Wat is een partijprogramma?
A
De activiteiten van de partij
B
De ideeën van de partij
C
De mensen in de partij

Slide 9 - Quizvraag

01:00
Zitten alle partijen in de Tweede Kamer?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

01:07
Heeft elke partij 1 persoon waar je op kunt stemmen?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

01:49
Wat neem je mee als je gaat stemmen?
A
Je stempas
B
Je rijbewijs
C
Je stempas + een identiteitsbewijs
D
Je stempas + een pen

Slide 12 - Quizvraag

01:51
Mag je meer dan 1 keer stemmen?
A
Nee
B
Ja

Slide 13 - Quizvraag

02:07
Wat is een coalitie?
A
Een ander woord voor de Tweede Kamer
B
Meer dan 1 partij die samen werken
C
Een ander woord voor regering

Slide 14 - Quizvraag

Wie zit er in de Tweede Kamer?
A
Alleen de ministers
B
150 mensen van politieke partijen
C
De Eerste Kamer en de minister president
D
De koning

Slide 15 - Quizvraag

Wie mag gaan stemmen?
A
Iedereen in Nederland die ouder is dan 18 jaar
B
Iedereen met de Nederlandse nationaliteit
C
Iedereen die Nederlands is en ouder is dan 18 jaar

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent 'stemmen'?
A
Je zegt met welke partij jij het eens bent
B
Je gaat praten met een politieke partij
C
Je zegt met welke partij jij het niet eens bent

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een partijprogramma?
A
De activiteiten van de partij
B
De ideeën van de partij
C
De mensen in de partij

Slide 18 - Quizvraag

Zitten alle partijen in de Tweede Kamer?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Heeft elke partij 1 persoon waar je op kunt stemmen?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Wat neem je mee als je gaat stemmen?
A
Je stempas
B
Je rijbewijs
C
Je stempas + een identiteitsbewijs
D
Je stempas + een pen

Slide 21 - Quizvraag

Mag je meer dan 1 keer stemmen?
A
Nee
B
Ja

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een coalitie?
A
Een ander woord voor de Tweede Kamer
B
Meer dan 1 partij die samen werken
C
Een ander woord voor regering

Slide 23 - Quizvraag

Opdracht stemwijzer
https://tweedekamer2023.stemwijzer.nl/#/stelling/1/de-regering-moet-ervoor-zorgen-dat-de-hoeveelheid-vee-minstens-de-helft-kleiner-wordt

Slide 24 - Tekstslide

H6 Het proces
Rechtsregels zijn er om na te leven dit gebeurd niet altijd 

Mensen kunnen met elkaar in botsing komen 

Groot verschil of sprake is van een regel van publiek of privaatrecht 

Slide 25 - Tekstslide

Publiekrecht
Wat is publiekrecht? 

Slide 26 - Tekstslide

Publiekrecht
Wat is publiekrecht? 

Geeft regels ten aanzien van de verhouding tussen de burger en de overheid.

Slide 27 - Tekstslide

Privaatrecht
Wat is privaatrecht? 


Slide 28 - Tekstslide

Privaatrecht
Wat is privaatrecht? 

Recht dat betrekking heeft op geschillen tussen burgers onderling, tussen bedrijven onderling of burgers en bedrijven


Slide 29 - Tekstslide

Drie procedures
1. Burgerlijk of civiel proces

2. Strafproces 

3. Bestuursproces 

Slide 30 - Tekstslide

Burgerlijk proces
Twee burgers die tegen elkaar procederen 

Procederen = Gerechtelijke stappen ondernemen; een geding aanspannen door middel van een gerechtelijk proces.

Slide 31 - Tekstslide

Burgerlijk proces
Burgerlijke proces wordt het geschil tussen partijen opgelost met behulp van privaatrechtelijke regels 

Partijen zijn gelijkwaardig aan elkaar 

Eiser en gedaagde 
Proces begint = eiser 
Andere partij = gedaagde 

Slide 32 - Tekstslide

Burgerlijk proces
Uitspraak door rechter 

Eiser wint = gedaagde veroordeeld wat de eiser vorderde 
Gedaagde wint = wijst de rechter de vordering af 


Slide 33 - Tekstslide

Waar moet je aan denken bij strafproces?

Slide 34 - Woordweb

Slide 35 - Video

Bestuursproces
Burger start een procedure tegen de overheid 

Je doet een procedure tegen een bestuursorgaan 
Bijv: CBR, UWV & DUO 


Slide 36 - Tekstslide

Bestuursproces
Beslissing van een bestuursorgaan kan zijn:
- DUO wordt stopgezet 
- Aanvraag WW-uitkering afgewezen 

Je gaat hier tegen in, dus in procedure 

Slide 37 - Tekstslide

Bestuursproces
Vindt plaats bij de rechter 

Burger moet een bezwaarschift indienen bij bestuursorgaan van de beslissing 

Een bezwaarschrift = een schriftelijk stuk waarmee een belanghebbende bezwaar kan indienen tegen een besluit van een bestuursorgaan

Slide 38 - Tekstslide

Uitspraak Bestuursproces
Uitspraak van bestuursrechter: klager in gelijk wordt gesteld, moet bestuursorgaan het besluit intrekken of wijzigen 
Overheid in het gelijk = klacht afgewezen 

Uitspraak van bestuursorgaan: klager in gelijk wordt gesteld, vernietigt het bestuursorgaan het besluit en neemt een nieuwe 

Overheid in gelijk = besluit blijft in stand 

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht H6

Slide 41 - Tekstslide