In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 3 lezen
Pak je boek erbij op bladzijde 146!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we in deze les doen?
Afsluiten paragraaf 3.5
Beginnen aan paragraaf 3.3: betoog en mening/argumenten
Opdrachten maken
Slide 2 - Tekstslide
Nakijken opdrachten 3.5
In Classroom staan de antwoorden van de opdrachten van 3.5 woorden.
Pak je iPad en kijk de opdrachten na. Dit doen we 5/10 minuten.
Slide 3 - Tekstslide
Even herhalen...
Schrijf zoveel mogelijk samenstellingen op met het woord 'stoel' en 'fiets'.
Doe dit in tweetallen, 5 minuten
Daarna gaan we klassikaal bespreken. Als je een samenstelling hebt die iemand anders al heeft genoemd, streep je die door. Wie de meeste over heeft, wint!
Slide 4 - Tekstslide
Even herhalen...
Schrijf zoveel mogelijk woorden op met het achtervoegsel 'heid'.
Doe dit in tweetallen, 5 minuten
Daarna gaan we klassikaal bespreken. Als je een woord hebt die iemand anders al heeft genoemd, streep je die door. Wie de meeste over heeft, wint!
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een betogende tekst?
Slide 6 - Woordweb
Het betoog
Doel: overtuigen
De schrijver geeft zijn mening.
Slide 7 - Tekstslide
De opbouw
driedeling:
inleiding: mening geven en onderwerp noemen
kern: argumenten geven
slot: conclusie en/of samenvatting
Slide 8 - Tekstslide
Wat is nu ook alweer een argument?
Slide 9 - Woordweb
Een argument kan een feit of mening bevatten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Argumenten
Een argument is informatie waarmee de schrijver in een tekst wil bewijzen dat hij of zij gelijk heeft. Dat zijn mening klopt.
Een argument kan een feit OF mening zijn.
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag!
Jullie gaan opdracht 1, 2 en 3 maken vanaf bladzijde 146 in je boek.
Overleggen met elkaar mag.
Klaar? Begin alvast aan opdracht 5 t/m 10, dit is huiswerk voor volgende week.