grammatica opdr 2 tm 7 (SLR)

Blok 4 Grammatica
Boek: blz. 167 t/m 171
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Blok 4 Grammatica
Boek: blz. 167 t/m 171

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van deze les
- kun je het werkwoordelijk gezegde, onderwerp en lijdend voorwerp in een zin benoemen. 
- kun je het meewerkend voorwerp in een zin benoemen.
- kun je de zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en voorzetsels in een zin benoemen.




Slide 2 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde is:

De scheidsrechter heeft een rode kaart uitgedeeld.
A
heeft
B
heeft uitgedeeld
C
uitgedeeld
D
de scheidsrechter heeft

Slide 3 - Quizvraag

Het werkwoordelijk gezegde is:
De leraar veegde de aantekeningen na vijf minuten uit.

Slide 4 - Open vraag

Het onderwerp is:

De buschauffeur wacht geduldig op het jongetje met zijn moeder.
A
jongetje
B
jongetje met zijn moeder
C
de buschauffeur
D
moeder

Slide 5 - Quizvraag

Het onderwerp is:

Raak de pasgeboren hondjes niet aan!

Slide 6 - Open vraag

Welke vraag stel je jezelf als je het lijdend voorwerp in een zin zoekt?

Slide 7 - Open vraag

Het lijdend voorwerp is:

De ober vergeet de rekening te brengen.
A
de ober
B
de rekening
C
vergeet
D
vergeet te brengen

Slide 8 - Quizvraag

Het lijdend voorwerp is:

De fans zongen in het stadion het bekende lied uit volle borst mee.
A
de fans
B
in het stadion
C
uit volle borst
D
het bekende lied

Slide 9 - Quizvraag

Het lijdend voorwerp is:

De wielrenner fietste 200 kilometer.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

meewerkend voorwerp

Om het meewerkend voorwerp te vinden volg je de volgende stappen (in deze volgorde)

1. Zoek het wwg (alle ww in de zin) 

2.Zoek het onderwerp (wie/wat + wwg)

3. Zoek het lijdend voorwerp (wie/wat + wwg + ond)

4. vraag: AAN wie/wat + wwg + ond + lv

Slide 12 - Tekstslide

meewerkend voorwerp

Je vindt het meewerkend voorwerp in een zin door te vragen:


aan WIE   +  gezegde  +  onderwerp  +  lijdend voorwerp      of

voor WIE  + gezegde  +  onderwerp  +  lijdend voorwerp


LET OP: een zin heeft alléén een meewerkend voorwerp, als er ook een lijdend voorwerp in de zin staat! 

Slide 13 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp is:

Mijn broer mailde Eefje een leuke foto.

Slide 14 - Open vraag

Het meewerkend voorwerp is:

Heeft de politieagent de overtreder een waarschuwing gegeven?

Slide 15 - Open vraag

Het meewerkend voorwerp is:

De ober heeft eindelijk een glas cola voor Meindert ingeschonken.

Slide 16 - Open vraag

meewerkend voorwerp

Let op:   WIE



AAN WIE? 
VOOR WIE? 

Slide 17 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp is:

Wil jij je jas even aan de kapstok hangen?
A
jij
B
je jas
C
aan de kapstok
D
geen meewerkend voorwerp

Slide 18 - Quizvraag

Het meewerkend voorwerp is:

Aan wie heb jij een nieuw formulier gevraagd?
A
jij
B
aan wie
C
een nieuw formulier
D
wie

Slide 19 - Quizvraag

En hoeveel BIJVOEGLIJKE naamwoorden zie je?

In de grote steden zijn nogal wat ongelukkige mensen in het ziekenhuis beland omdat ze over een verse hondendrol uitgegleden. Eigenwijze eigenaren houden zich niet aan de belangrijke afspraak dat zij de uitwerpselen van hun hond moeten opruimen en de drol in een zakje moeten doen.
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 20 - Quizvraag

uitleg:
In de grote steden zijn nogal wat ongelukkige mensen in het ziekenhuis beland omdat ze over een verse hondendrol uitgeleden. Eigenwijze eigenaren houden zich niet aan de belangrijke afspraak dat zij de uitwerpselen van hun hond moeten opruimen en de drol in een zakje moeten doen. 

Slide 21 - Tekstslide

noteer alle lidwoorden:

In de grote steden zijn nogal wat ongelukkige mensen in het ziekenhuis beland omdat ze over een verse hondendrol uitgegleden. Eigenwijze eigenaren houden zich niet aan de belangrijke afspraak dat zij de uitwerpselen van hun hond moeten opruimen en de drol in een zakje moeten doen.

Slide 22 - Open vraag

Noteer alle voorzetsels

In de grote steden zijn nogal wat ongelukkige mensen in het ziekenhuis beland omdat ze over een verse hondendrol uitgeleden. Eigenwijze eigenaren houden zich niet aan de belangrijke afspraak dat zij de uitwerpselen van hun hond moeten opruimen en de drol in een zakje moeten doen.

Slide 23 - Open vraag

SO ALERT!!
Noteer het SO  in je agenda. 
Het komt ook in Magister te staan.
Leer: alle gele blokken van blok 3 (blz 117-123)
en blok 4 (167-174)




Huiswerk voor de volgende les op volgende slide!

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk: 
Maak 
opdr. 2 tm 7 (1 overslaan)

blz 168-171

Slide 25 - Tekstslide

Evaluatie
1)   Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 

2)   Tips en Tops.......

3)   Heb je gewerkt aan een van jouw doelen? (Onenote? )

Slide 26 - Tekstslide