Hoofdletters en aanhalingstekens 2e en 2d

startopdracht
Kies een van de uitdrukkingen van opdracht 2 of 4 bij mijn verhaal.
(lees eerst je antwoorden nog even goed door)

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

startopdracht
Kies een van de uitdrukkingen van opdracht 2 of 4 bij mijn verhaal.
(lees eerst je antwoorden nog even goed door)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 2
a tegen heug en meug: met grote tegenzin
b met huid en haar: volledig
c door schade en schande: door veel tegenslagen
d in kannen en kruiken: klaar
e groen en geel: heel erg
f kind noch kraai: helemaal niemand
g Bepakt en bezakt: met (veel) bagage
h hoog en droog: veilig en wel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4 (blz. 115)
1 Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
a Alleen mooie kleren maken een mens niet mooi.

2 Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.
e De waarheid komt altijd aan het licht.

3 Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen.
c Als twee mensen ruzie maken om iets, krijgt een ander meestal het voordeel.

4 Bezoek en vis blijven drie dagen fris.
f Een gast moet niet te lang blijven.






Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4 (blz. 115)
5 Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest.
d De angst voor iets is meestal erger dan de gebeurtenis zelf.

6 Haastige spoed is zelden goed.
b Als je te snel werkt, maak je fouten.

7 Twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen.
g Een gemengd huwelijk gaat bijna nooit goed.








Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4 (blz. 115)
8 Wie goed doet, goed ontmoet.
h Goede daden worden altijd beloond.

9 Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
i Je moet blij zijn met iets kleins.

10 Wie niet waagt, die niet wint.
i Zonder proberen kom je niet vooruit.








Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 5 (blz. 154)


HoOfdleTterS en aanhalingstekens

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees onderstaande zinnen. Wat is het verschil tussen beide zinnen?
a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.
b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.
A
Er is geen verschil.
B
Er is een verschil in betekenis.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • lesdoelen
  • theorie
  • opdrachten
  •  afsluiting 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer schrijven we hoofdletters?
(meerdere antwoorden mag)

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruiken we aanhalingstekens?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt. 

Aan het eind van deze les weet je wanneer je aanhalingstekens moet gebruiken 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
1. Aan het begin vaan een zin. Maar let op:
- 's Avonds drinkt Robert graag een kopje thee. 
- 11 carnavalsvierders waren verkleed als Disneyfiguur. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
2. Bij eigennamen
- Jessy, Abel, Amsterdam, de Maas, het vak Engels, Pasen
Let op bij persoonsnamen. Als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters:
Ernst van de Heuvel, de heer E. van de Heuvel,
de heer Van de Heuvel, mevrouw S. van de Heuvel - den Haan

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
3. Bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid:
- Belgische bonbons, Portugese wijn

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gebruikt een kleine letter:
  • bij samenstellingen met religieuze feesten: paasmaandag, kerstvakantie;
  • bij religies, stromingen en afleidingen daarvan: christendom, islamieten;
  • bij windstreken: het oosten, zuidwest;
  • bij namen van seizoenen, maanden en periodes: herfst, november, de ijstijd

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak opdracht 1 (blz. 155)
Kijk goed naar de theorie op blz. 154

Klaar?
Maak opdracht 3 (blz. 157)
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • Bij directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens):
- ' Wil je met mij mee naar de Albert Heijn?', vroeg Hein aan Tijn. 
LET OP! Geen aanhalingstekens bij indirecte reden of gedachten:
- Nina vroeg aan Lourdes of ze na schooltijd mee wil naar de stad.  

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • Bij titels
- Elisa leest 'Een weeffout in onze sterren' van John Green. 


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:  
- Veel mensen hebben moeite met de spelling van het woord 'barbecue'. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thomas zei 'Daar heb ik geen zin in.'
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

De dubbele punt mist. 
'Ik vind het niet leuk!,' riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is onderstaande bewering juist of onjuist?



Je gebruikt aanhalingstekens onder andere bij het weergeven van gedachten.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak opdracht  2 (blz. 155)
Gebruik de theorie op blz. 154.

Klaar? 
Maak opdracht 3  en opdracht 2 (blz. 156/157)
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 ‘Merel, wil jij vanavond op Sam passen als wij bij de familie Van Leersum zijn?’, vroeg haar vader.
2 Vaak stellen we dingen uit, omdat we denken: dit kan wel wachten tot morgen.
3 ’Enig,’ riep de opticien uit, ‘deze bril van Gucci staat u geweldig!’

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 ‘In mijn boek ‘Het nieuwe dieet’ vertel ik hoe je snel kunt afvallen zonder hongergevoel’, zei de Franse schrijfster.
5 Op de deur van reisbureau Holiday hangt een briefje met de tekst ‘Wegens omstandigheden gesloten’.
6 De laatste woorden van de Romeinse keizer Nero waren: ‘Een groot kunstenaar gaat met mij heen’.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat waren onze lesdoelen?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les weet je wanneer je hoofdletters gebruikt. 

Aan het eind van deze les weet je wanneer je aanhalingstekens moet gebruiken 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies