Hoofdstuk 1: Waar komt jouw kleding vandaan?

Waar komt jouw kleding vandaan?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Waar komt jouw kleding vandaan?

Slide 1 - Tekstslide

In welke volgorde wordt een T-shirt gemaakt?
Sleep de omschrijvingen in de juiste volgorde!
Katoen wordt geplukt. Dit katoen kan naar de fabriek worden vervoerd. 
In de fabriek wordt van het katoen een T-shirt gemaakt
Het shirt wordt van de fabriek naar de winkel vervoerd. 
Het shirt wordt in de winkel verkocht. 

Slide 2 - Sleepvraag

In welke volgorde wordt een T-shirt gemaakt?
Sleep de afbeeldingen in de juiste volgorde!

Slide 3 - Sleepvraag

Katoen groeit het best in gebieden waar:
- Waar het bijna nooit vriest
- De zon veel schijnt
- Ongeveer net zoveel neerslag valt als in Nederland
In welke gebieden in de wereld kan katoen goed groeien?

Slide 4 - Open vraag

Welk land is geen grote katoenproducent?
A
India
B
Canada
C
China
D
Verenigde Staten

Slide 5 - Quizvraag

Stap 1: Het plukken van katoen
Katoen groeit het best in gebieden:
- Waar ongeveer net zoveel neerslag valt als in Nederland
- Waar er veel zon is
- Waar het bijna nooit vriest

Slide 6 - Tekstslide

Diepgang:
Dit kunnen mensen niet aanpassen:
- Waar er veel zon is
- Waar het bijna nooit vriest

Maar dit wel:
- Waar ongeveer net zoveel neerslag valt als in Nederland

Door water uit rivieren op het land sproeien, kan katoen ook in droge gebieden groeien.


Slide 7 - Tekstslide

Stel; je mag een kledingfabriek in een land neerzetten. Waar moet dat land aan voldoen?

Slide 8 - Woordweb

Stap 2: De fabriek
Eisen aan het land waar een kledingfabriek staat:
- Lage lonen
- Toegankelijk via de zee (dus dicht bij een haven)
- Veel mensen die het werk willen doen
- Geen strenge regels (milieu, kinderarbeid)

Slide 9 - Tekstslide

Welk land is geen grote kledingproducent?
A
Bangladesh
B
Vietnam
C
China
D
Nederland

Slide 10 - Quizvraag

Kortom:
De katoen wordt in sommige landen verbouwd

De kleding wordt in sommige (en andere) landen geproduceerd

Ieder land maakt producten waar het land geschikt voor is

Slide 11 - Tekstslide

Elk land heeft zijn eigen voordelen. 
Om aan landbouw te kunnen doen zijn dus een paar voorwaarden belangrijk:
- Vruchtbare grond
- Goed klimaat (niet te warm/koud, niet de nat/droog)
- Soms: lage lonen

Om kleding te maken zijn dus een paar voorwaarden belangrijk:
- Lage lonen
- Goede transportmogelijkheden

Slide 12 - Tekstslide

Sleep het product naar het land waar dit vooral gemaakt wordt:
Verenigde Staten
Spanje
Frankrijk
Duitsland
Auto's
Wijn
Sinaasappels
Films

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is het belangrijkste kenmerk van een land als het auto's wilt ontwerpen
A
Lage lonen
B
Geschikt klimaat
C
Hoogopgeleide werknemers

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste kenmerk van een land als het speelgoed wilt produceren
A
Lage lonen
B
Geschikt klimaat
C
Hoogopgeleide werknemers

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste kenmerk van een land als het sinaasappels wilt produceren
A
Lage lonen
B
Geschikt klimaat
C
Hoogopgeleide werknemers

Slide 16 - Quizvraag

In de kaarten zijn landen groter afgebeeld, als er meer van "iets" in dat land aanwezig is. Sleep de titels naar de juiste kaart.
Productie van koffie
Mensen die niet kunnen lezen
Productie van bier
Aantal McDonalds

Slide 17 - Sleepvraag

Ieder land is speciaal: Specialisering
Een product wordt dus vaak maar in een paar landen gemaakt. 

Elk land is goed in het maken van een paar producten.
Dit wordt specialisatie genoemd. 



Slide 18 - Tekstslide

Veel spullen maken
Ook voor bedrijven zijn er voordelen om op bepaalde plekken veel te produceren. 

Voorbeeld 1: Een boer koopt voor zijn 10 koeien een melkmachine, waardoor het melken van de koeien automatisch gaat. In dat geval kan de boer net zo goed 50 koeien houden. Omdat het melken automatisch gaat kan de boer veel meer melk verkopen en dus meer winst maken.

Slide 19 - Tekstslide

Schaalvoordelen
Voorbeeld 2: Als er in een fabriek een machine staat die automatisch shirts kan maken, dan zou je 10 shirts per dag kunnen maken. Maar als dit automatisch gaat, kunnen er ook 1000 shirts per dag gemaakt worden. Hierdoor kan het bedrijf meer shirts verkopen en dus meer winst maken

Dat een bedrijf een voordeel heeft als het op grote schaal (dus veel spullen tegelijk) produceert, worden schaalvoordelen genoemd. 

Slide 20 - Tekstslide

Handel
Omdat elk land enkele producten maakt, moeten landen de producten met elkaar ruilen. Anders zou het ene land alleen laptops hebben, het andere land alleen auto's en weer een ander land alleen sinaasappels. Daarom ruilen de landen en dat noemen we handel. 

Slide 21 - Tekstslide