kua 4 maart: examenvragen, muziek, renais-barok

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Verhaal David en Goliath

Slide 2 - Tekstslide

Kernconcepten Renaissance
- wedergeboorte van de klassieke oudheid
- invloed kerk neemt af
- humanisme - meer mens centraal
- meer wetenschappelijk onderzoek

ontwikkelingen kunst (schilderijen):
-uitvinding lijnperspectief (Brunelleschi)
-sfumato (Da Vinci)
-driehoekscompositie

Slide 3 - Tekstslide

Examenvraag 3
Pontormo was in de leer geweest bij verschillende meesterschilders, net als andere kunstenaars van zijn tijd. Dit staat beschreven in het boek Le Vite (De levens) van Giorgio Vasari uit 1550. In tekst 1 lees je hier meer over. 
Volgens Vasari moest een beeldend kunstenaar in de renaissance niet alleen beschikken over theoretische kennis, maar ook technische aspecten zoals stofuitdrukking praktisch kunnen toepassen. 
- Beschrijf over welke theoretische kennis een beeldend kunstenaar in de renaissance moest beschikken.
- Noem daarna nog een technisch aspect dat een beeldend kunstenaar juist in de renaissance praktisch moest kunnen toepassen.

Slide 4 - Tekstslide

Tekst 1
Vasari (1511-1574)
Vasari zag zijn boek als een betoog voor goede kunst. Hij gebruikte de termen stijl (maniera), idee (invenzione) en ontwerp/schilderij/beeld (disegno) om kunst te duiden. Vasari vond het ontwerp/schilderij/beeld (disegno) zo belangrijk, omdat een kunstenaar dan liet zien dat hij zowel het vakmanschap beheerste om het ontwerp/schilderij/beeld te maken, als de intellectuele capaciteiten bezat om een origineel ontwerp te bedenken waarmee voorgaande meesters werden overtroffen. Zo vergeleek Vasari het maken van kunst met de ultieme Maker van de wereld: God. 
Vasari's boek wordt beschouwd als een van de eerste kunsthistorische overzichtswerken.

Slide 5 - Tekstslide

ANTW examenvraag 3
3 maximumscore 2
De antwoorden moeten de volgende strekking hebben:
• (theoretische kennis) De kunstenaar moest kennis hebben van
(kunst)theoretische boeken/traktaten (bijvoorbeeld over materiaal
(verfpigmenten) en techniek) / van de kunst uit de klassieke oudheid /
van kunstwerken van andere grote meesters /
van bepaalde (schilder)tradities 1
• (technisch aspect) De kunstenaar moest proportieleer / perspectief /
gezichtsuitdrukkingen / anatomie kunnen toepassen 

Slide 6 - Tekstslide

Renaissance vs. Barok
Barok
Renaissance
Emotie
Intellect
Dynamiek
Harmonie
Symmetrie
A-symmetrie

Slide 7 - Sleepvraag

Context barok
  • De Barok sluit aan bij de contra-reformatie en het absolutisme
  • Contrareformatie: de kerk van Rome probeert de gelovigen te imponeren en terug te winnen
  • Absolutisme: Lodewijk XIV. Absolute staat met centrale macht van de vorst: ook imponeren

Andere les

Slide 8 - Tekstslide

Kernconcept barok
  • Een hervormingsbeweging als reactie op de corruptie in de kerk. In de rooms-katholieke kerk PRACHT EN PRAAL in de kerken, om de gelovigen teovertuigen. De stijl die hierbij hoort is de BAROK

Slide 9 - Tekstslide


A
Renaissance
B
Barok

Slide 10 - Quizvraag

Renaissance of barok?

Slide 11 - Woordweb

Renaissance of Barok?
Geef twee kenmerken van de vormgeving.

Slide 12 - Open vraag

Stijl van contra-reformatie
Meester van licht en donker (clair-obscur)

Slide 13 - Tekstslide

Ruimte: ruimte diagonaal, diepte sprong, repoussoir, doorkijkjes

Dramatiek
Theatraal
Beweging/Dynamiek

Slide 14 - Tekstslide

Renaissance                            Barok       


Nadenken, studeren, met je verstand werken
Meeslepend, maakt emotie los
Statisch, evenwichtig (harmonieus) weinig contrast
Vol effecten, beweging, veel contrast, pracht en praal
Uomo Universale
Totaalkunstwerken 
Kunst, wetenschap en schoonheid
Maximaal effect (Macht en propaganda)
KUNST DIE BEROEP DOET OP VERSTAND
KUNST DIE BEROEP DOET OP GEVOEL - emoties

Slide 15 - Tekstslide

Barok
Geen Barok

Slide 16 - Sleepvraag

Renaissance of Barok?
Renaissance of Barok?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Barokkerken: pracht en praal
  • dure materialen
  • veel kunst
  • dynamisch 
  •  grillige vormen 
  •  golvende plastische muurvlakken 
  •  sterke reliefwerking
  •   licht-donkereffecten 
  • plasticiteit
kunst niet langer wetenschap -> doel om te imponeren en uitdrukken van religieuze extase.


Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet hoe de opera is ontstaan
  • Ik weet de ontwikkeling van de instrumentale muziek
  • Ik weet de ontwikkeling van de kerkmuziek

Ik kan de volgende begrippen uitleggen:
  • Prima Prattica: polyfonie, homofonie
  •  Seconda Prattica: monodie, homofonie, affectenleer
  • Ik weet wat de affectenleer is



Slide 20 - Tekstslide

Ontwikkelingen van muziek aan het hof en de opera
1. PRIMA PRATTICA:
 invloed Vlaamse componisten, POLYFONIE – ingewikkelde melodieën door elkaar heen geweven.


2. AFFECTENLEER: 
met muzikale middelen emoties verklanken.


3. SECONDA PRATTICA:
 MONTEVERDI, MONODIE en HOMOFONIE, de teksten van de opera moeten verstaanbaar zijn.

HOFCULTUUR
15e – 17e eeuw

Slide 21 - Tekstslide

Prima en seconda prattica
Prima prattica: meerstemmige muziek (= polyfonie) van Middeleeuwen t/m Renaissance. Kritiek vanuit humanisten: slecht verstaanbaar, niet geschikt om individuele expressie te uiten, muziek belangrijker dan tekst.

Seconda prattica: muziek volgt tekst, verhaal is het belangrijkste. Daarom kiest Monteverdi vaak voor homofonie en monodie: melodie met akkoordbegeleiding. Tekstuitbeelding.         

Monteverdi (en tijdgenoten) gebruiken beide stijlen naast elkaar!                               

Slide 22 - Tekstslide

Prima en seconda prattica
 

  

Tijdens de Barok ontstaat en ontwikkelt zich de opera tot een volwaardigekunstvorm. In 1607 wordt l’Orfeo van Claudio Monteverdi voor het eerst opgevoerd aan het hof van Mantua. De ‘prima prattica’ beschouwt Monteverdi als een oude stijl en hij kiest voor de ‘seconda prattica’.
1
2

Slide 23 - Tekstslide

Welke van de twee fragmenten is seconda prattica en waarom?

Slide 24 - Open vraag

Wereldlijke muziek
  • Wereldlijke muziek = niet kerkelijke muziek, met diverse onderwerpen.

Experimenteren:
  • Zo komt er meer nadruk op de tekst
  • Nadruk op emotie die de tekst oproept

  • Om bovenstaande te bereiken wordt bestaande meerstemmige muziek eenstemmig gemaakt.


Slide 25 - Tekstslide

Opera
Totaalkunstwerk waarin verschillende disciplines samen komen: dans, drama, muziek
Monteverdi belangrijkste opera componist uit de Barok

OPROEPEN GEVOEL, door:
Affectenleer: regels hoe bepaalde gevoelens of gemoedstoestanden muzikaal moeten worden weergegeven


Gevoel van tekst muzikaal, door:
Monodie: solostem + eenvoudige instrumentale begeleiding
Drama en gevoel door: contrasten in dynamiek en klankkleur



Slide 26 - Tekstslide

Affectenleer
De affectenleer koppelt allerlei muzikale middelen zoals toonsoorten, tempo, dynamiek en instrumenten aan gevoelens. 
Lamento
klaagzang, passend bij de ideeen van affectenleer (tempo is traag en er zijn soms dissonanten om gevoel goed over te brengen)

Slide 27 - Tekstslide