BVJ TH 10 DNA Basisstof 4 Translatie

Basisstof 4 Translatie & eiwitsynthese

Leerdoel
10.4.1 Je kunt beschrijven hoe translatie plaatsvindt.
10.4.2 Je kunt beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt. 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 4 Translatie & eiwitsynthese

Leerdoel
10.4.1 Je kunt beschrijven hoe translatie plaatsvindt.
10.4.2 Je kunt beschrijven hoe eiwitsynthese plaatsvindt. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Inzichtvragen bespreken
  • Korte recap 
  • Recept voor Translatie
           - Genetische code
           - tRNA
           - Ribosomen
  • Eiwitsynthese
  • (Opdrachten maken  & vragen stellen)


Slide 2 - Tekstslide

Inzichtsvragen
  • Kijk welke vragen je lastig vond!
  • Check in je groepje of jullie elkaar kunnen helpen, wie snapt die opdracht wel..
  • Leg aan elkaar uit
  • De vragen die overblijven (& 25 + 26) bespreken we klassikaal!

Slide 3 - Tekstslide

7. 
Een stukje dubbelstrengs DNA bestaat voor 23% uit adenine.
Voor hoeveel procent bestaat dit stukje DNA uit guanine?


Slide 4 - Tekstslide

7. 
Een stukje dubbelstrengs DNA bestaat voor 23% uit adenine.
Voor hoeveel procent bestaat dit stukje DNA uit guanine?

Dit stukje DNA bestaat voor 27% uit guanine. Adenine is altijd verbonden met thymine in dubbelstrengs DNA. Dus het DNA bestaat voor 46% uit adenine en thymine. De overige 54% is gelijk verdeeld over guanine en cytosine.

Slide 5 - Tekstslide

9.
a) Om het genoom van een organisme in kaart te brengen, kun je gebruikmaken van DNA sequencing. Hierbij wordt de basenvolgorde van het DNA bepaald. Meestal knip je
meerdere kopieën van het DNA in stukjes, omdat de nauwkeurigheid van DNA-sequencing afneemt bij langere DNA-sequenties. De kleine stukjes plak je vervolgens weer aan elkaar door te kijken waar ze (gedeeltelijk) overlappen. Een resultaat van DNA-sequencing levert de volgende DNA-sequenties van zeven nucleotiden lang op. Het oorspronkelijke DNA-molecuul was zestien nucleotiden lang.

Wat was de oorspronkelijke DNA-sequentie?

Slide 6 - Tekstslide

9.
a) De overlap van de verschillende sequenties is als volgt (met onderaan de oorspronkelijke
sequentie): 


Slide 7 - Tekstslide

17. 
DNA-ligase verbindt de okazaki-fragmenten met elkaar.
Welke verbindingen tussen de nucleotiden worden door DNA-ligase gevormd?
Gebruik BiNaS tabel 71D.


Slide 8 - Tekstslide

17. 
DNA-ligase verbindt de okazaki-fragmenten met elkaar.
Welke verbindingen tussen de nucleotiden worden door DNA-ligase gevormd?
Gebruik BiNaS tabel 71D.

DNA-ligase verbindt DNA-moleculen in de lengterichting met elkaar. Dit zijn de verbindingen
tussen de fosfaatgroepen (5’) en de hydroxyl-groepen / desoxyribosemoleculen (3’).

Slide 9 - Tekstslide

24.
In afbeelding 21 is een helft van een replicatiebel (een zogeheten replicatievork) schematisch
weergegeven. Er is een primer aan een van de strengen gebonden. Aan deze primer kan een
DNA-polymerase koppelen voor de synthese van een nieuwe DNA-streng.

a) Aan welke kant van de primer kan de DNA-polymerase koppelen, P of Q?

b) Welke streng zal de DNA-polymerase vanaf deze primer synthetiseren, de leading of de
lagging streng? Verklaar je antwoord

Slide 10 - Tekstslide

24.
a) Aan welke kant van de primer kan de DNA-polymerase koppelen, P of Q?
De DNA-polymerase kan koppelen bij P, want hier zit het 3’-uiteinde van de primer. Het 3’-
uiteinde van de primer moet in dezelfde richting wijzen als het 3’-uiteinde van de DNA-streng
die oorspronkelijk was gebonden aan de streng waar de primer aan is gebonden.

b) Welke streng zal de DNA-polymerase vanaf deze primer synthetiseren, de leading of de
lagging streng? Verklaar je antwoord.
De DNA-polymerase zal de leading streng vanaf deze primer synthetiseren. De DNA-polymerase zal synthetiseren in de richting waarin de replicatievork wordt gevormd (de
linkerkant) door het verbreken van de dubbele helix. Dit is de richting waarin de leading
streng wordt gevormd.

Slide 11 - Tekstslide

25.
Uit het dubbelstrengs DNA van afbeelding 22 moet het rode gedeelte worden vermeerderd door
PCR.

a) Noteer de nucleotidevolgorde van de primers die nodig zijn voor PCR. Ga ervan uit dat ze uit
drie nucleotiden bestaan. Noteer de volgorde van 5' naar 3'.

b) In werkelijkheid is de ideale lengte van een primer voor PCR 18 tot 22 nucleotiden lang.
Waardoor is een primer die uit drie nucleotiden bestaat, niet geschikt voor PCR?

Slide 12 - Tekstslide

25.
a) Noteer de nucleotidevolgorde van de primers die nodig zijn voor PCR. Ga ervan uit dat ze uit
drie nucleotiden bestaan. Noteer de volgorde van 5' naar 3'.
Voor de bovenste streng heeft de primer de nucleotidevolgorde C-G-G. Het DNA wordt van
het 3’-uiteinde naar het 5’-uiteinde afgelezen. De complementaire streng wordt vanaf het 3’-
uiteinde naar het 5’-uiteinde door DNA-polymerase afgelezen. De primer moet aan de
onderste streng dus aan de rechterkant van het rode deel binden en de nucleotidevolgorde
van de primer is hier A-C-T.


Slide 13 - Tekstslide

25.
b) In werkelijkheid is de ideale lengte van een primer voor PCR 18 tot 22 nucleotiden lang.
Waardoor is een primer die uit drie nucleotiden bestaat, niet geschikt voor PCR?
Wanneer een primer uit drie nucleotiden bestaat is de kans groot dat de nucleotidevolgorde
complementair is aan meerdere delen van het DNA. Het is dan mogelijk dat de PCR niet de
gewenste DNA-sequentie vermenigvuldigt.

Slide 14 - Tekstslide

26.
Een onderzoeker vergelijkt de samenstelling van het DNA van twee verschillende allelen. Hij
gebruikt daarvoor een restrictie-enzym dat de bindingen verbreekt tussen de CC-nucleotiden van
een CCGG-stuk in een DNA-molecuul. In afbeelding 23 is schematisch een gedeelte van een DNA-molecuul weergegeven. Dit gedeelte is uniek voor het dominante allel (A). Alleen de relevante stikstofbasen zijn met letters aangegeven, de naastliggende gedeelten zijn met stippellijnen aangeduid. Hoe langer de stippellijn, hoe groter het fragment is. Het restrictie-enzym verdeelt dit gedeelte van het DNA-molecuul in de vier fragmenten W, X, Y en Z. Het mengsel van deze DNA-fragmenten is afkomstig van persoon P die homozygoot is voor het dominante allel (AA). Gelelektroforese leidt tot het patroon zoals is weergegeven in afbeelding 24. Fragmenten W, X, Y en Z worden weergegeven door band 1, 2, 3 en 4.

a) Noteer onder elkaar de nummers van de banden (1 tot en met 4). Zet achter elk cijfer de
letter (W, X, Y, Z) van het bijbehorende fragment. 
1 = X, 2 = Z, 3 = W, 4 = Y     --> (tel de streepjes)

Slide 15 - Tekstslide

26.
b) In afbeelding 25 is schematisch het recessieve allel a van hetzelfde gen weergegeven.
Persoon Q is homozygoot voor het recessieve allel (aa). Neem afbeelding 25 over en teken op welke plaats(en) het restrictie-enzym dit DNA-molecuul in fragmenten verdeelt. Teken dit op dezelfde manier als in afbeelding 25.


Slide 16 - Tekstslide

26.
d) Persoon R is heterozygoot (Aa). Nadat het DNA is geknipt, worden de fragmenten door
gelelektroforese gescheiden. Hoeveel banden zijn er in de gel zichtbaar? Leg je antwoord uit.

Er zijn in de gel vijf banden zichtbaar. Persoon R is heterozygoot (Aa). Hij heeft één
chromosoom met het dominante allel A. Het fragment van dit chromosoom wordt in vier
stukken geknipt. Hij heeft ook een chromosoom met het recessieve allel a. Het fragment van
dit chromosoom wordt in drie stukken geknipt. Van deze drie stukken zijn er twee gelijk aan
de stukken van allel A (Y en Z). In totaal zijn er dus vijf verschillende stukken. 

Slide 17 - Tekstslide

26.
c) Geef ook aan hoeveel banden zichtbaar zijn na gelelektroforese van een mengsel van
fragmenten van dit DNA op de gel.

Persoon Q is homozygoot voor het recessieve allel. Het restrictie-enzym knipt beide delen
van het DNA-molecuul waarin zich het allel bevindt in drie fragmenten van verschillende
lengte. Na gelelektroforese ontstaan drie banden in de gel.

Slide 18 - Tekstslide

Wat doet transcriptie?

Slide 19 - Open vraag

In welke richting leest RNA-polymerase het DNA af en in welke richting wordt een (pre)mRNA-streng gemaakt?
A
5'-uiteinde naar 3'-uiteinde & 3'-uiteinde naar 5'-uiteinde
B
3'-uiteinde naar 5'-uiteinde & 3'-uiteinde naar 5'-uiteinde
C
5'-uiteinde naar 3'-uiteinde & 5'-uiteinde naar 3'-uiteinde
D
3'-uiteinde naar 5'-uiteinde & 5'-uiteinde naar 3'-uiteinde

Slide 20 - Quizvraag

Van wie bevat mRNA introns?
A
Eukaryoten
B
Prokaryoten
C
Beide

Slide 21 - Quizvraag

Hoe scheidt gelelektroforese de gelabelde DNA-fragmenten? En hoe lees je het af?

Slide 22 - Open vraag

Translatie
  • Doel:  vertalen van mRNA naar een werkend eiwit (polypeptideketen/ keten van aminozuren)
  • Waar: Cytoplasma
  • Door: Ribosomen

Slide 23 - Tekstslide

Genetische code
  • Welke 4 nucleotiden bevat RNA?
  • Vertaling nucleotiden naar aminozuren
  • Voor één aminozuur:
        - 3 opeenvolgende nucleotiden                      = codon 
  • Vertaling tripletcode BiNas tabel 71G!

Bekijk tabel: Wat valt je op?

Slide 24 - Tekstslide

tRNA
  • transfer-RNA 
  • Bindt aminozuren uit cytoplasma
  • Toevoer naar ribosoom
  • 3 nucleotiden Anticodon (complementaire baseparing)
  • Een 3'uiteinde met 3 ongepaarde nucleotiden (CCA)
        - Bindingplek aminozuur


Slide 25 - Tekstslide

Ribosomen
  • Opgebouwd uit rRNA 
  • Koppeling aminozuren tot eiwitten (polypeptideketens)
  • Bestaat uit:
         - Klein deel (mRNA bindingsplaats)
         - Groot deel (3 tRNA bindingsplaatsen)

Slide 26 - Tekstslide

Translatie

Slide 27 - Tekstslide

Hoe verder?...eiwitsynthese
  • Eiwit gevormd door ribosomen
    - in Cytoplasma of
    - op ER
  • Naar golgisysteem (bewerking)
    - juiste vorm (functioneel)
    - niet juiste vorm --> vernietigd door proteasen (lysosoom)
  • Vouwing --> 3D-structuur

Slide 28 - Tekstslide

Een mRNA-streng heeft de volgende structuur:
5’-AUGACGGAGCUUCGGAGCUAG-3’, hoe ziet de aminozuurketen eruit?

Slide 29 - Open vraag

Deze les
  • Inzichtvragen bespreken
  • Korte recap
  • Recept voor Translatie
       - Genetische code
        - tRNA
        - Ribosomen
  • Eiwitsynthese
  • Weektaak opdrachten maken & vragen stellen

Slide 30 - Tekstslide

Handige links
  • Bioplek animatie Translatie
https://www.bioplek.org/animaties/moleculaire_genetica/translatienieuwx.html

  • Replicatie/ Transcriptie/ Translatie op een rijtje!
https://www.vcbio.science.ru.nl/virtuallessons/cellcycle/trans/

Slide 31 - Tekstslide