Observeren les 7

Observeren les 7
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociaal werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Observeren les 7

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan voor observatie en verslag

Stap 0: Noteer de gegevens van het kind, de school, de dag etc.
Stap 1: Formuleer aanleiding en doel
Stap 2:  Formuleer observatievraag
Stap 3:  Kies observatiemethode en licht kort toe
Stap 4: Observeer en maak verslag
Stap 5: Trek een conclusie (antwoord op de observatievraag: objectief) en geef jouw visie en advies (interpretatie genuanceerd)
Plaats alles op een overzichtelijke manier in een verslag 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 0: Startinformatie 
Beschrijf de startinformatie van de persoon die je observeert.

 • Achtergrondgegevens: feitelijke informatie. Denk aan naam(letter) leeftijd, gezin situatie etc.
• Doelgroep: welk type cliënt is het? Welke setting observeer je (BSO, jongerencentrum?) De beginsituatie:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je gaat observeren is er altijd sprake van een probleem?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Aanleiding en het doel
Het is belangrijk om de aanleiding voor jouw observatie en doel goed te beschrijven.
Dat zorgt ervoor dat jij alles op een rijtje hebt in jouw hoofd. Ook zorg je dat je de lezer meeneemt in al jouw denkstappen.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: Aanleiding en het doel
Formuleer jouw aanleiding en doel.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een observatievraag kan beginnen met 'waarom'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: De observatievraag
Na de aanleiding en observatiedoel ga je de observatievraag bedenken:
Wat wil je te weten komen?
- De vraag richt zich op zichtbaar gedrag
- De vraag is specifiek (welk gedrag, welke les, welk moment)

Voorbeeld open observatievraag:
Welk gedrag laat kind X zien tijdens de eerste 10 minuten op het speelplein in de kleine pauze?

Voorbeeld gesloten observatievraag:
Hoeveel procent van de tijd gedurende 20 minuten laat kind X niet-taakgericht gedrag zien tijdens het zelfstandig werken bij rekenen?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: De observatievraag
Formuleer jouw hoofd en deelvragen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een participerende observatie ben je zelf onderdeel van de situatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Observatiemethode
Welke observatiemethode past bij jouw observatiedoel en vragen?
Welke informatie moet je dus verzamelen om jouw deelvragen te kunnen beantwoorden?
Welke methode kun je daar het beste voor inzetten.
Tot slot: moet je daarin iets voorbereiden?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld ongestructureerde observatie
Je beschrijft enkel chronologisch zichtbaar gedrag (dus niet wat je vindt/voelt/denkt)

Er staan geen interpretaties in je verslag, zoals:
soms/vaak - steeds - erg druk - agressief - opgewekt - vervelend

'M. opent haar la en haalt haar potlood en schrift eruit. M. schuift de la dicht en legt haar potlood op haar tafel. Ze pakt haar pen in haar hand. M. legt haar potlood neer en opent haar la. Ze pakt haar gum eruit. M. schuift de la dicht. Ze kijkt naar buiten waar de kinderen uit de middenbouw spelen.' Etc. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld gestructureerde observatie
- Tijdsteekproef (gebruik de originele)
- Turflijsten (met of zonder tijdsinterval)
- Noteren van looproutes
- Turven beurten per groepje
- Turven verbale / non-verbale complimenten versus correcties


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De steekwoorden / korte zinnen uit je open observatie zet je om in een lopend verslag
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3: Observatiemethode
Beschrijf jouw manier van observeren. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4: Het verslag
Je maakt een professioneel en leesbaar verslag

Zorg bij een open observatie dat je steekwoorden van de observatie omzet in een lopend verhaal.

Bij een gesloten observatie zoals een turfschema, zet het schema in het verslag. Beschrijf dan wat je hebt geturfd of geobserveerd.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de conclusie mag je extra informatie (dat je al weet) over de leerling toevoegen
A
Ja
B
Nee!

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 5: De conclusie
Vat eerst samen (je geeft een objectief antwoord op de onderzoeksvraag).

Daarna: analyseren en advies geven (= subjectief). 
'Naar mijn mening...'
'Het lijkt erop dat...'
'Mogelijk...'

Noteer twijfels en vervolgvragen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Expertgroepen: Valkuilen
- Eigen mening, visie en idealen
- Emotionele betrokkenheid (subjectiviteit)
- Halo-effect en Horn-effect
- Vooroordelen (stereotypering)
- Projectie (de ander jouw gevoelens toeschrijven)

Slide 19 - Tekstslide

Halo: de neiging iemand positief te beoordelen, gebaseerd op één positief aspect.

Horn: neiging iemand negatief te beoordelen, gebaseerd op één negatief aspect. 
Oefenen
We gaan kijken naar Marie tijdens het zelfstandig werken

Observatievraag:
- Welk gedrag laat Marie zien bij het afronden van haar taalwerk gedurende 1.15 minuten?
Observatiemethode:
- Ongestructureerde, niet participerende observatie
Noteer wat je ziet (trefwoorden / zinnen)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1

Je gaat beginnen met een niet participerende ongestructureerde observatie (beschrijvend)
Bekijk de aflevering en observeer.
Rapporteer dit.












Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2: vergelijken

Na het kijken van de aflevering vergelijk jij je verslag met die van je klasgenoot. 

De docent geeft hierbij nog opdrachten waar je op moet letten:
Maak groepjes van 2 of 3.
Lees elkaars verslagen en bespreek welke verschillen er zijn.
Wie heeft welke valkuilen ontdekt (ervaring, stemming, projectie, vooroordelen, horn effect, halo effect, eigen mening, emotionele betrokkenheid)
Objectief/subjectief











Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies