Bepaal nu uit hoeveel stroken je de lampion wilt laten bestaan. Doe de berekende lengte door dat aantal. Nu heb je de hoogte van de uiteindelijke stroken bepaald, maar aangezien je deze nog aan elkaar moet stikken, doe je 2 cm bij deze hoogte. Als je op deze manier de stroken uitrekent, dan worden de stroken bovenaan en onderaan de lampion straks kleiner dan de andere stroken (door de omslagwaarde voor de tunnel). Wil je dat alle stroken even groot zijn als de lampion volledig in elkaar zit? Neem dan de lengte van de totale lampion, haal hier de 4 cm voor de tunnels vanaf en deel dan door het aantal stroken. Nu bepaal je welke strook bovenaan en onderaan moet komen. De stroken bovenaan en onderaan krijgen 3cm extra op de uiteindelijke hoogte (2 cm omslagwaarde + 1cm naadwaarde). De stroken daartussenin krijgen ieder gewoon 2 cm extra.