H6 §5 De overheidsfinancien

§5 De overheidsfinancien
Maar eerst blikken we terug...
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§5 De overheidsfinancien
Maar eerst blikken we terug...

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit: jaaropgave/loonstrook/Belastingdienst/ loonheffing/belastingschijven
Als je een baan hebt, betaal je ............... over je brutoloon. 
Je werkgever moet dit inhouden en afdragen aan de .....................
Aan het einde van het jaar krijg je een .......................... en kun je het belastbaar inkomen uitrekenen. 
Met de tarieven van de .................................. kun je uitrekenen hoeveel inkomstenbelasting je moet betalen.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit: jaaropgave/loonstrook/Belastingdienst/ loonheffing/belastingschijven
Als je een baan hebt, betaal je loonheffing over je brutoloon. 
Je werkgever moet dit inhouden en afdragen aan de Belastingdienst
Aan het einde van het jaar krijg je een jaaropgave en kun je het belastbaar inkomen uitrekenen. 
Met de tarieven van de belastingschijven kun je uitrekenen hoeveel inkomstenbelasting je moet betalen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mag de werkgever de loonheffingskorting toepassen?
A
Als werkgever de loonbelastingverklaring heeft ingevuld
B
Als werknemer de loonbelastingverklaring heeft ingevuld
C
Als de werkgever de loonbelastingverklaring niet heeft ingevuld
D
Als de werknemer de loonbelastingverklaring niet heeft ingevuld

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dick zegt dat loonheffing een vooruitbetaling is op de inkomstenbelasting.
A
Dick heeft gelijk
B
Dick heeft geen gelijk

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel belasting moet er nog worden betaald?
Te betalen inkomstenbelasting = € 18.000
Heffingskortingen = € 2.758
Betaalde loonheffing = € 13.429

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
Hoe hoger de heffingskortingen, hoe meer belasting iemand betaalt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen §5
- Ik kan uitleggen hoe de overheid aan inkomsten komt
- Ik kan uitleggen waar de overheid geld aan uitgeeft
- Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van een begrotingstekort

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inkomsten overheid

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De belastingen die de overheid int, gaan volgens bepaalde principes, oftewel "beginselen".
Profijtbeginsel:
Als je voordeel hebt van een voorziening, dien je hiervoor (meer) te betalen

Solidariteitsbeginsel:
We zorgen voor elkaar. De werkenden betalen belasting om de uitkeringen te kunnen betalen
Draagkrachtbeginsel:
Door progressieve belastingheffing betaald iemand met een hoger inkomen meer belasting dan iemand met minder inkomen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Miljoenennota 2021

Slide 11 - Tekstslide

Miljoenennota
Rijksbegroting en miljoenennota
De rijksbegroting is een overzicht van alle inkomsten en uitgaven die de rijksoverheid in het komende jaar verwacht

De miljoenennota is een samenvatting van de rijksbegroting

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrotingstekort
Als de inkomsten van de overheid lager zijn dan de uitgaven, is er een begrotingstekort
 

Wat kan de overheid doen om een begrotingstekort te voorkomen?

- Bezuinigen of zorgen voor extra inkomsten

- Lenen. Daardoor stijgt de staatsschuld

Gevolg stijging staatsschuld:  hogere rentelast door hogere staatsschuld

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrotingsoverschot
Als de inkomsten van de overheid hoger zijn dan de uitgaven is er een begrotingsoverschot
 

Wat kan je doen met dit begrotingsoverschot?

- Staatsschuld aflossen --> lagere rentelasten op staatsschuld
- Extra investeren in …. --> levert op den duur ook weer geld op

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn kostprijsverhogende belastingen een voorbeeld van directe of indirecte belastingen?
A
Directe belastingen
B
Indirecte belastingen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Overschot of tekort?
A
Begrotingsoverschot
B
Begrotingstekort

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht in tweetallen
- Ik kan uitleggen hoe de overheid aan inkomsten komt
- Ik kan uitleggen waar de overheid geld aan uitgeeft
- Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van een begrotingstekort

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
§5 1 en 2, 6 t/m 13
RT 5

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies