Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
7.2 en 7.3 : leestekens en afkortingen
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1-3
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Leestekens + afkortingen
We oefenen het leestekengebruik en we oefenen met afkortingen.
Slide 2 - Tekstslide
Doel van de les
* Ik weet wanneer ik aanhalingstekens, dubbele punt en komma moet gebruiken in een zin
* Ik kan de regels voor leestekens toepassen.
* Ik weet wanneer je hoofdletters en punten gebruikt in afkortingen.
Slide 3 - Tekstslide
Hoofdletter
Het is belangrijk dat je weet wanneer je een hoofdletter gebruikt. Het heeft invloed op hoe begrijpelijk je tekst is.
Slide 4 - Tekstslide
Leestekens zijn belangrijk!
Slide 5 - Tekstslide
Leestekens
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.
Slide 6 - Tekstslide
Leestekens
Een zin eindigt met een leesteken.
Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
Uitroepteken (uitroep): Doe je best!
Slide 7 - Tekstslide
Leestekens
Slide 8 - Tekstslide
Komma
De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
voor en na een deel van de zin dat extra informatie geeft
Mijn vriend, die bij DOS speelt, is keeper.
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.
Slide 9 - Tekstslide
aanhalingstekens
1. Bij directe rede of een citaat
Ze vroeg
: '
Mag ik vanavond naar de film
?'
'
Heb jij een wedstrijd gespeeld zaterdag
?'
vroeg Esmee
.
Evert riep
: '
Loop een door, man
!'
'
Als je een dansvoorstelling hebt
,'
zei Jos
, '
dan kom ik kijken
.'
Slide 10 - Tekstslide
Aanhalingstekens
2. Als je het woord zelf bedoelt, en niet de betekenis.
Het woord
'
incidenteel
'
gebruik je maar heel soms.
Slide 11 - Tekstslide
Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 12 - Quizvraag
De medewerker vroeg waarmee hij mij kon helpen?
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 13 - Quizvraag
We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 14 - Quizvraag
Loop naar de maan.
A
De leestekens kloppen.
B
De leestekens kloppen niet.
Slide 15 - Quizvraag
Op Maandag hebben we een toets.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.
Slide 16 - Quizvraag
Wil je kaas, jam of hagelslag op je boterham?
A
Hoofdletters en leestekens kloppen.
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet.
Slide 17 - Quizvraag
In Maart ben ik jarig!
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.
Slide 18 - Quizvraag
Paragraaf 3: afkortingen - drie regels
1. Afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met een hoofdletter.
2. Afkortingen waarvan je de woorden volledig uitspreekt, schrijf je met punten.
3. De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters zonder punten
Slide 19 - Tekstslide
Stappenplan!
1. Is het een afkorting van een bedrijf, organisatie of land, zoals ANWB? -->
hoofdletters
.
2. Is het een woord dat je volledig uitspreekt, zoals i.s.m.? --> dan
punten
ertussen.
3. Twee keer nee? dan k
leine letters en zonder punten
.
Slide 20 - Tekstslide
Kort dit af: volkswagen
1. Naam? Dan hoofdletters
2. Spreek je het volledig uit? Dan punten
3. Twee maal nee? Dan kleine letters zonder punten
Slide 21 - Tekstslide
Kort dit af: ter waarde van
1. Naam? Dan hoofdletters
2. Spreek je het volledig uit? Dan punten
3. Twee maal nee? Dan kleine letters zonder punten
Slide 22 - Tekstslide
Kort dit af: openbaar vervoer
1. Naam? Dan hoofdletters
2. Spreek je het volledig uit? Dan punten
3. Twee maal nee? Dan kleine letters zonder punten
Slide 23 - Tekstslide
Kort dit af: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
1. Naam? Dan hoofdletters
2. Spreek je het volledig uit? Dan punten
3. Twee maal nee? Dan kleine letters zonder punten
Slide 24 - Tekstslide
Doel behaald?
- Ik weet wanneer ik een komma, aanhalingstekens en een dubbele punt moet gebruiken;
- Ik kan deze leestekens goed toepassen.
- Ik weet wanneer je hoofdletters en punten gebruikt in afkortingen.
Slide 25 - Tekstslide
Is het doel behaald? Zo niet: wat vind je nog lastig?
Slide 26 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
7.2 en 7.3 : leestekens en afkortingen
Oktober 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1-3
M3a 30-09 7.2 en 7.3 : leestekens en afkortingen
September 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 1-3
Verlengde instructie
Maart 2023
- Les met
19 slides
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
Leestekens: van punt tot uitroepteken!
Mei 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Spelling hoofdletters en leestekens
Juni 2019
- Les met
33 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Spelling H1: punt, komma en aanhalingstekens
September 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3_Studyflow_Leestekens LT2
Januari 2022
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Leestekens
November 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1