Adjectives -ed & -ing

What does an adjective describe?
A
Noun (zelfstandig naamwoord)
B
Verb (werkwoord)
C
Article (lidwoord)
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

What does an adjective describe?
A
Noun (zelfstandig naamwoord)
B
Verb (werkwoord)
C
Article (lidwoord)

Slide 1 - Quizvraag

Which is the adverb?
The angry man shouted.
A
the
B
angry
C
man
D
shouted

Slide 2 - Quizvraag

Which is the adverb?
The boring lesson was not much fun.
A
lesson
B
boring
C
not
D
fun

Slide 3 - Quizvraag

Which is the adverb?
The film was exciting.
A
the
B
film
C
was
D
exciting

Slide 4 - Quizvraag

Which is the adverb?
The girl was excited.
A
The
B
girl
C
was
D
excited

Slide 5 - Quizvraag

'-ed' adjectives
Adjectives die eindigen op -ed worden gebruikt om te omschrijven wat/hoe mensen voelen.

I felt scared yesterday.
We were so embarrassed.

Slide 6 - Tekstslide

'-ing' adjectives
Adjectives die eindigen op -ing worden gebruikt om dingen en situaties te omschrijven.

This is a very interesting book.
That was a shocking accident.

Slide 7 - Tekstslide

The film was very_______.
A
scared
B
scaring

Slide 8 - Quizvraag

The teenagers were not _________ in the lesson.
A
interested
B
interesting

Slide 9 - Quizvraag

Teenagers are not _______.
A
interested
B
interesting

Slide 10 - Quizvraag

I am very _____ with this situation.
A
bored
B
boring

Slide 11 - Quizvraag

School is ______.
A
bored
B
boring

Slide 12 - Quizvraag

Snap je nu het verschil tussen een -ed of -ing adverb?

Slide 13 - Open vraag